4M Formuleren H 1 t/m 3

Formuleren


Herhaling

Hoofdstuk 1

t/m

Hoofdstuk 3

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Formuleren


Herhaling

Hoofdstuk 1

t/m

Hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

Herhaling

* Tweelingwoorden bijv. omdat/ doordat, als/ dan, 

                                                    schijnbaar/blijkbaar, enz.

* Verkeerde woorden en uitdrukkingen

* Verkeerde verwijswoorden en signaalwoorden

* Ontbrekende of overbodige woorden

* Foutief pleonasme

*Foutieve tautologie

Slide 2 - Slide

Welke fout zie je?
"Ze gaat niet in de achtbaan, maar ze heeft hoogtevrees."

Slide 3 - Open question

Welke fout zie je?
"Die stelling moet je wel met objectieve feiten kunnen onderbouwen."

Slide 4 - Open question

Welke fout zie je?
"Erwin heeft ongeveer 3 à 4 maanden aan zijn scriptie gewerkt."

Slide 5 - Open question

Welk fout zie je?
"Bovendien wil ik ook nog naar de openbare bibliotheek.

Slide 6 - Open question

Welke fout zie je?
"Hij heeft geen indentificatiebewijs bij zich."

Slide 7 - Open question

Vul het goede woord in:
Wij gaan eerder dan........
A
hen
B
hun
C
zij
D
hullie

Slide 8 - Quiz

Vul aan:
Hij is groter.....
A
dan hem
B
dan hij
C
als hem
D
als hij

Slide 9 - Quiz

Filmpje

Je ziet zo een filmpje van Fred en Ria uit Draadstaal. Fred heeft patiënt op verkeerde formulaties!


Noteer alle fouten, die je hoort.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video