HV2 Formatieve toets Kapitel 5

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Duits HV2 formatieve toets Kapitel 5

Tijdens deze toets houd je de camera en microfoon AAN !!

Na het maken van de toets, lever je deze in via de 'inlever-button' op de laatste pagina en mag je de teams-groep verlaten.

De toets bestaat uit woordenschat en grammatica, behorend bij Neue Kontakte 1-2 HAVO/VWO, ed. 7, Kapitel 5

VIEL ERFOLG !!

Kies de juiste vertaling.

(Eet smakelijk) ... ! - Gleichfalls.

1. guten Apetit
2. Guten Appetit

Kies de juiste vertaling.

(Pardon) ... ! Wir möchten bestellen!

1. Entschuldigung
2. entschuldigen

Kies de juiste vertaling.

(drinken) Was möchtet ihr ... ?

1. trunken
2. trinken

die Flasche

das Frühstück

der Zucker

die Speisekarte

die Nudeln

der Salat

das Obst

das Gemuse

heiß

Noem bij de volgende categorieën minstens 2 woorden mét lidwoord.

- die Zutat:

Noem bij de volgende categorieën minstens 2 woorden mét lidwoord.

- das Besteck:

die Flaschen

der Orangensaft

trinken - getronken

die Tasse

kalt

der Kaffee

die Cola

das Wasser

der Tee

Ergänze den Gegensatz (tegenstelling)

essen - .?.

Ergänze den Gegensatz (tegenstelling)

warm - .?.

Ergänze den Gegensatz (tegenstelling)

bitte - .?.

de rekening

het toetje

de aardappelen

de saus

de tonijn

het ingrediënt

de vork

de ui

de ham

die Rechnung

der Schinken

der Nachtisch

die Gabel

die Soße

die Zutat

der Tunfisch

die Zwiebel

die Kartoffeln

- Als Nachspeise nehme ich Rote Grütze. -

Wat betekent het woord: die Nachspeise?

- Möchten Sie Pommes oder Bratkartoffeln? -

Wat betekent het woord: die Bratkartoffeln?

- Ich esse zum Frühstück nur eine Scheibe Brot. -

Wat betekent het woord: die Scheibe?

- Ich mache eine Ausbildung als Bäcker. -

Wat betekent het woord: die Ausbildung?

Das ist	e	k	Mann
Das ist			Frau
Das ist			Kind
Das sind			Babys

Sleep het juiste onbepaalde lidwoord,
op de juiste plaats in het schema

ein

ein

kein

kein

eine

eine

keine

keine

X

kies het juiste woord.

Vegetarier essen ___ Tiere.

1. kein
2. keine

kies het juiste woord.

Möchten Sie noch ___ Cola?

1. ein
2. eine

kies het juiste woord.

Gibt es hier ___ guten Restaurants?

1. kein
2. keine

kies het juiste woord.

Ich möchte bitte ___ Kaffee.

1. ein
2. eine

kies het juiste woord.

Er darf ___ Salz essen.

1. kein
2. keine

ik	ich
jij	du
hij	er
zij	sie
het	es
wij	wir
jullie	ihr
zij	sie
u	Sie

Sleep het bezittelijke voornaamwoord op de juiste plaats in het schema

unser

dein

Ihr

euer

mein

ihr

ihr

sein

sein

Kies het juiste woord.

(zijn) Ist das ___ Buch?

1. sein
2. seine

Kies het juiste woord.

(hun) Am liebsten isst __ Sohn Waffeln

1. ihr
2. ihre

Kies het juiste woord.

(onze) Das sind ___ Gläser!

1. unser
2. unsere

Kies het juiste woord.

(jouw) Wie heißt ___ Schwester?

1. dein
2. deine

Kies het juiste woord.

(jullie) Wie schmeckt euch ___ Nachspeise?

1. euer
2. euere
3. eure

(onze)  Wann kommen _______ Kartoffeln endlich?

(mijn)  ______ Wasser ist eiskalt - herrlich!

(uw)     Wie heißt _______ Schwester?

(jouw) Ist ______ Brötchen lecker?

(hun)   Ist das ______ Restaurant?

Sleep het juiste woord, op de juiste plaats.

sein

euer

unsere

Ihre

dein

deine

meine

mein

unser

ihr

Dit is het einde van de toets.

DENK AAN HET INLEVEREN