Les 2: Ongelijknamige breuken vergelijken

Aan de slag
Je maakt opdracht 1 en 2 zelfstandig.

Je hebt hier een kwartier voor.

Ben je klaar? Maak de vorige les af (les 1).
1 / 13
next
Slide 1: Slide
RekenenSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aan de slag
Je maakt opdracht 1 en 2 zelfstandig.

Je hebt hier een kwartier voor.

Ben je klaar? Maak de vorige les af (les 1).

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik kan ongelijknamige breuken vergelijken.

Slide 2 - Slide

Ongelijknamige breuken
Ongelijknamige breuken zijn breuken waarvan de noemer verschillend zijn. 

Bijvoorbeeld: 1/3 en 1/5.

Waarom zijn 1/3 en 2/3 gelijknamige breuken?

Slide 3 - Slide

Ongelijknamige breuken
2/4 en 4/8

Gelijkwaardig, maar ongelijknamig.

2/4 en 3/4

Ongelijkwaardig, maar wel gelijknamig

Slide 4 - Slide

Breuken vergelijken
Welke breuk is groter?

2/4 of 3/8?

Slide 5 - Slide

Breuken vergelijken
Welke breuk is groter?

2/4 of 3/8?

2/4 = 4/8

4/8 > 3/8

Slide 6 - Slide

Breuken vergelijken
Welke breuk is groter?

3/5 of 5/10?

Slide 7 - Slide

Breuken vergelijken
Welke breuk is groter?

3/5 of 5/10?

3/5 = 6/10

6/10 > 5/10

Slide 8 - Slide

Breuken vergelijken
Welke breuk is groter?

2/3 of 3/4?


Slide 9 - Slide

Breuken vergelijken
Welke breuk is groter?

2/3 of 3/4?

2/3 = 8/12 en 3/4 = 9/12

8/12 < 9/12 dus: 2/3 < 3/4


Slide 10 - Slide

Aan de slag
We doen opdracht 3 en 4 samen

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Je maakt opdracht 6 t/m 10 zelfstandig.

Opdracht 11 doen we gezamenlijk.

Slide 12 - Slide

Opdracht 11
Een bakker verpakt koekjes in zakjes.

De inhoud van een zakje moet verdeeld kunnen worden 
over 3, 4, of 5 mensen.

Hoeveel koekjes moeten minstens in een zakje zitten?

Slide 13 - Slide