Paragraaf 1 en 2

Hoe makkelijk vind jij rekenen met breuken?

😒🙁😐🙂😃

1 / 35

Slide 1: Poll

WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe makkelijk vind jij rekenen met breuken?

😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Van figuur A is deel gekleurd.

Van figuur B is deel gekleurd.

Van figuur C is deel gekleurd.

Van figuur D is deel gekleurd.

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Opdracht 5

Slide 4 - Slide

Opdracht 7

Slide 5 - Slide

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} + \frac{​ 7 ​ ​}{​ 2 0 ​} =

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 2 5 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} =

Slide 6 - Slide

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ 6 ​ ​}{​ 1 8 ​} + \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 1 8 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} + \frac{​ 7 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} + \frac{​ 7 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 2 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 6 ​ ​}{​ 9 ​} = \frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 9 ​} = 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 2 5 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 2 5 ​} + \frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 2 5 ​} = \frac{​ 1 4 ​ ​}{​ 2 5 ​}

Slide 7 - Slide

Opdracht 9

Slide 8 - Slide

Myrthe, Jesse, Maaike, Floor, Jasmijn en Frank verdelen de 42 snoepjes eerlijk. Hoeveel krijgt iedereen?

Welke manieren van eerlijk verdelen ken je?

Slide 9 - Slide

15 euro.

Marc heeft 2 uur gewerkt, Frank heeft 1 uur gewerkt. Per uur verdienen ze even veel.

Waarom is ieder de helft van het geld niet eerlijk?

Welk deel krijgt Marc?

Welk deel krijgt Frank?

Hoeveel krijgt ieder?

Slide 10 - Slide

Noa heeft 3 uur gewerkt.

Bo heeft 1 uur gewerkt

Zahra heeft 3 uur gewerkt

Lois heeft 2 uur gewerkt.

Allemaal hetzelfde uurloon.

Welk deel krijgt Bo?

Hoeveel euro krijgt zij?

Welk deel krijgt Noa? Hoeveel euro krijgt zij?

Slide 11 - Slide

Bo krijgt ... deel, dat is ... euro
Noa krijgt ... deel, dat is ... euro

Bo en Noa krijgen elk 1/4 deel, dus 9 euro

Ze krijgen elk 1/3 deel dus 12 euro

Bo krijgt 1/36 deel, dus 1 euro en Noa krijgt 1/12 deel is 3 euro

Bo krijgt 1/9 deel, dus 4 euro en Noa krijgt 1/3 deel is 12 euro.

Slide 12 - Quiz

deel van 30

deel is 30 : 5 = 6 delen door 5
deel is 6 x 2 = 12 keer 2
deel van 30 is 12

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 13 - Slide

deel van 28

deel is 28 : 7 = 4 delen door 7
deel is 4 x 4 = 16 keer 4
deel van 28 is 6

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Open question

427 kg

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Open question

132 liter

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Open question

504 euro

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

610 km

Slide 25 - Slide

Jan heeft na 2 uur fietsen deel van de afstand Monster-Doetinchem afgelegd.

Marijke heeft in 2 uur deel afgelegd van de afstand Doetinchem-Monster afgelegd.

Bereken hoeveel km Jan heeft afgelegd.

Bereken hoeveel km Marijke heeft afgelegd

Zijn ze elkaar gepasseerd?

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 2 0 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 26 - Slide

Jan 120 : 5 = 24, dus deel is 2 x 24 = 48 km

Marijke 120 : 20 = 6, dus deel = 9 x 6 = 54 km

Bij elkaar is dat 48 + 54 = 102 km, ze zijn elkaar nog niet gepasseerd.

\frac{​ 9 ​ ​}{​ 2 0 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 27 - Slide

deel van alle 580 leerlingen gaan met de bus naar Walibi. Er kunnen 54 leerlingen in een bus.

Bereken hoeveel bussen minimaal gehuurd moeten worden.

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

deel van 580 is 580 : 5 = 116 leerlingen
deel is 116 x 2 = 232 leerlingen
232 : 54 = 4,2....
Er moeten minstens 5 bussen gehuurd worden.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 28 - Slide

De meester heeft € 40,- in zijn portemonnee, maar hij wil niet meer dan deel van dat geld aan lolly's uitgeven. Een zak lolly's kost € 2,19.

Bereken hoeveel zakken lolly's hij maximaal kan kopen

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 29 - Slide

Hoeveel zakken lolly's kan hij kopen?

Slide 30 - Open question

De meester heeft € 40,- in zijn portemonnee, maar hij wil niet meer dan deel van dat geld aan lolly's uitgeven. Een zak lolly's kost € 2,19.

Bereken hoeveel zakken lolly's hij maximaal kan kopen

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​}

deel van 40 euro = 40 : 8 = 5 euro
deel is dan 3 x 5 = 15 euro
15 euro : 2,19 = 6,8
Hij kan 6 zakken lolly's kopen.

Slide 31 - Slide

Maximaal 8 leerlingen in een raft.

Van de 525 leerlingen gaat deel raften.

Hoeveel rafts moeten er minimaal gehuurd worden?

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 32 - Slide

Hoeveel rafts moeten ze huren?

Slide 33 - Quiz