What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
verkeersexamen oefenen
Youri en Cor naderen een kruising. Moeten ze voorrang geven aan de auto?
A
Ja, ze moeten voorrang geven aan bestuurders die van links en rechts komen rijden.
B
Nee, want ze hebben voorrang. Als de auto afremt mogen ze snel doorfietsen.
C
Nee, ze hoeven alleen voorrang te geven aan bestuurders die van rechts komen.
1 / 10
next
Slide 1:
Quiz
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 7
This lesson contains
10 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Youri en Cor naderen een kruising. Moeten ze voorrang geven aan de auto?
A
Ja, ze moeten voorrang geven aan bestuurders die van links en rechts komen rijden.
B
Nee, want ze hebben voorrang. Als de auto afremt mogen ze snel doorfietsen.
C
Nee, ze hoeven alleen voorrang te geven aan bestuurders die van rechts komen.
Slide 1 - Quiz
De kinderen willen rechtdoor fietsen, de vrachtauto wil rechtsaf. Wat moeten de kinderen doen?
A
De kinderen moeten snel doorrijden, dan hoeft de vrachtauto niet te stoppen.
B
De kinderen moeten stoppen en de vrachtauto voor laten gaan.
C
De kinderen mogen voorgaan als ze zeker weten dat de bestuurder van de vrachtauto hen heeft gezien en voor hen wacht.
Slide 2 - Quiz
De fietsers rijden op een fietspad over een rotonde. Een vrachtauto wil de rotonde verlaten. Wat moeten de fietsers doen?
A
Stoppen. Je moet een vrachtauto altijd voor laten gaan.
B
Voorgaan. Ze moeten goed opletten of de vrachtauto voor hen stopt.
C
Geen rekening houden met de vrachtauto. Ze zien aan de haaientanden dat ze voorgaan.
Slide 3 - Quiz
Iris fietst en ziet dit bord. Wat geeft het onderbord hier aan?
A
Dat ze tegenliggers kan tegenkomen op het fietspad.
B
Dat ze tegenliggers voor moet laten gaan op het fietspad.
C
Dat tegenliggers haar voor moet laten gaan op het fietspad.
Slide 4 - Quiz
Jules en Hidde krijgen te maken met een busje van links. Wie heeft voorrang?
A
Beide jongens moeten voorrang geven aan het busje, dat zien ze aan de strepen op de weg.
B
Beide jongens moeten voorrang geven omdat ze uit een uitrit komen
C
Alleen Hidde moet voorrang krijgen, want hij gaat rechtdoor.
D
Beide jongens moeten voorrang krijgen, want het busje komt van links.
Slide 5 - Quiz
Lotte wil afslaan. De auto wil rechtdoor. Wie gaat voor?
A
Lotte
B
de auto
Slide 6 - Quiz
De fietsers krijgen te maken met een achteruitrijdende auto. Wat moeten zij nu doen?
A
Ze moeten stoppen en de auto voor laten gaan.
B
Ze moeten de auto voor laten gaan omdat auto's altijd eerst gaan.
C
Ze mogen voorgaan en moeten dus doorrijden, want anders moet die auto zo lang wachten.
D
Ze mogen voorgaan, maar moeten opletten of de bestuurder wel voor hen stopt.
Slide 7 - Quiz
Kijk waar Norah en Judith fietsen en waar Cor en Youri lopen. Wie fietsen/lopen op de goede plaats?
A
Alle kinderen fietsen/lopen op de goede plaats.
B
Judith, Cor en Youri fietsen/lopen op de goede plek.
C
Judith en Youri fietsen/lopen op de goede plaats.
Slide 8 - Quiz
Sem nadert een rotonde. Mag hij op deze rotonde links afslaan?
A
Ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
De voetgangers willen rechtdoor. De fietser slaat af. Wie gaat voor?
A
De voetgangers gaan voor, want de fietser komt van links.
B
De fietser gaat voor, want op een kruispunt mogen voetgangers nooit voorgaan.
C
De voetgangers gaan voor, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
Slide 10 - Quiz
More lessons like this
Verkeer
October 2024
- Lesson with
21 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeer
November 2023
- Lesson with
22 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Voorbereiding Verkeersexamen
March 2023
- Lesson with
44 slides
Verkeersexamen
April 2024
- Lesson with
30 slides
Aardrijkskunde
Basisschool
Groep 8
Verkeersexamen 2022
March 2023
- Lesson with
17 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeersexamen
April 2023
- Lesson with
10 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Verkeersexamen
October 2024
- Lesson with
10 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 7
Oefenen verkeersexamen
March 2023
- Lesson with
11 slides