Ingezonden brief - argumenten uitwerken

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Ingezonden brief

In deze les gaan we bepalen wat een goede stelling is en hoe je een argument goed opbouwt en uitwerkt. 

In deze les ga ik uit van een stelling over de leeftijdsgrens van alcohol. 

Is dit een handige stelling voor een betoog?
Het zou beter zijn om de leeftijdsgrens van alcohol voor een deel van de jongeren te verlagen.

1. Ja!
2. Nee!
3. Dat ligt eraan...

Is dit een handige stelling voor een betoog?
De leeftijdsgrens voor het drinken van alcohol moet blijven staan op 18 jaar.

1. Ja!
2. Nee!
3. Dat ligt eraan...

Is dit een handige stelling voor een betoog?
Waarom is het ongezond om alcohol te drinken onder de 18 jaar?

1. Ja!
2. Nee!
3. Dat ligt eraan...

Is dit een handige stelling voor een betoog?
Het is ongezond en financieel niet haalbaar als de leeftijdsgrens voor alcohol omlaag gaat.

1. Ja!
2. Nee!
3. Dat ligt eraan...

Is dit een handige stelling voor een betoog?
Het is goed dat de leeftijdsgrens voor het drinken van alcohol op 18 jaar blijft, tenzij de ouders anders beslissen.

1. Ja!
2. Nee!
3. Dat ligt eraan...

Een heldere, eenduidige (en rechtlijnige) stelling is dus belangrijk. Zo kan je makkelijker je verhaal aanhouden. Dit geldt ook voor de kernzinnen van je argumenten. 

Wat zijn eigenschappen van een goede kernzin?

Een goede kernzin bevat een signaalwoord. Verder is de kernzin kort en krachtig en je argument is kort en helder geformuleerd. 

Schrijf een kernzin van een 'argument voor' bij de stelling:
Jongeren onder de 18 jaar mogen geen alcohol drinken.

Schrijf een kernzin van een 'argument voor' bij de stelling:
Iedereen vanaf 12 jaar mag zelf weten of diegene alcohol drinkt.

Stelling: Pesten zou strafbaar moeten zijn.
Argument: Ten eerste, omdat pesters niet ongestraft levens mogen verwoesten.
Werk de hele alinea uit (let op: 3x waarom!)

Stelling 1: Dat gezeik over het milieu zou nou eens klaar moeten zijn!
Stelling 2: Het is belangrijk dat scholen aandacht geven aan het klimaat.
Schrijf bij één van de twee stellingen een uitgewerkt 'argument voor'.

Zijn er nog vragen?

1. Ja!
2. Nee!
3. Ja, maar niet over de stof ;)