Woorden 3.3 Les 3 etiquette en tradities

Woorden 3.3
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woorden 3.3

Slide 1 - Slide

Filmpje
Kijk eerst naar het filmpje. Dit is een ondersteuning bij de tekst 1 op bladzijde 106.
Lees na het filmpje de tekst op blz. 106.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Aan welke traditie houdt de visvereniging vast?
A
Dat zowel mannen als vrouwen mogen vissen
B
Dat alleen vrouwen mogen vissen
C
Dat alleen mannen mogen vissen

Slide 4 - Quiz

Lees tekst 2 op blz. 106. Wat vindt de schrijver van deze situatie?
A
De schrijver is het eens met de vrouw en geeft haar het advies om ergens anders te gaan vissen.
B
De schrijver vindt dat de vrouw zich beter had moeten verdiepen in de regels van de visvereniging.
C
De schrijver vind het standpunt van de visvereniging belachelijk en raad de vrouw aan ergens anders te gaan vissen.
D
De schrijver is het eens met de visvereniging maar vindt ook dat de vrouw bij de vereniging moet kunnen aansluiten.

Slide 5 - Quiz

Filmpje
Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De vrouw mag ....
A
niet lid worden van de vereniging, maar wel vissen en dan alleen met hengel en werphengel.
B
nog steeds geen lid worden en ook niet vissen.
C
mag lid worden en ze mag vissen, net zoals de mannen doen.
D
mag lid worden, maar alleen vissen met hengel of een werphengel.

Slide 8 - Quiz

Filmpje
Kijk eerst de filmpje, dit is een ondersteuning bij tekst 3.
Maak daarna de vragen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

De (toen nog) kroonprins laat zich verleiden to het werpen van de wc-pot. Wat betekent 'verleiden'?
A
vragen
B
zeggen
C
uitnodigen
D
overhalen

Slide 12 - Quiz

De kroonprins schaamde zich een beetje na het gooien van de wc-pot. Waarom?
A
Omdat hij bang was dat de wc-pot stuk zou gaan.
B
Omdat hij liever niet met zijn hand in een wc-pot wil zitten.
C
Omdat hij het weet dat het niet hoort dat een kroonprins met een wc-pot gooit.
D
Omdat hij weet dat een groot deel van de wereldbevolking geen wc heeft.

Slide 13 - Quiz

In tekst 1,2 en 3 worden drie tradities genoemd. Wat is een traditie?
A
Een gebruik of gewoonten van een groep.
B
Een feest wat wordt gevierd.
C
Een bepaald gedrag van mensen.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Wat betekent etiquette?

Slide 16 - Open question

etiquette:
 (de) ~  = gewoonten die bepalen hoe je je beleefd en netjes moet gedragen. (woorden.org)
 1) Beleefdheidsgebruiken 2) Beleefdheidsregels 3) Beleefdheidsvormen 4) Ceremonieel aan het hof 5) Ceremonieel in het diplomatieke verkeer 6) De goede vormen 7) Gedragscode 8) Gedragsdecorum 9) Gedragsregels 10) Geheel van beleefdheidsvormen (mijnwoordenboek)

Slide 17 - Slide

Wat betekent hygiënisch?
A
bevorderlijk voor de gezondheid
B
volgens een rangorde
C
volgens de regels
D
gedetermineerd

Slide 18 - Quiz

Wat betekent gulzig
A
(te) snel etend
B
onfatsoenlijk
C
begerig
D
dierlijk

Slide 19 - Quiz

Wat betekent tafelschikking?
A
de verdeling van voor-, na- en hoofdgerecht
B
de plek van de tafel t.o.v. de rest van de meubels
C
de plaatsing van personen tijdens het eten
D
soorten bestek

Slide 20 - Quiz

Wat betekent "er feestelijk voor bedanken"
A
geen zin hebben
B
iets niet willen doen
C
ergens van balen
D
weggaan

Slide 21 - Quiz

Wat betekent "in de zevende hemel"?
A
gestorven zijn
B
je vervelen
C
volkomen gelukkig zijn
D
teleurgesteld zijn

Slide 22 - Quiz

Wat betekent "leven in de brouwerij brengen"?
A
doen wat iemand vraagt
B
vijftig jaar worden
C
ermee ophouden
D
de saaiheid doorbreken

Slide 23 - Quiz

Wat betekent "de bloemetjes buiten zetten"?
A
gaan trouwen
B
vijftig jaar worden
C
een feestje vieren
D
alles doen wat iemand vraagt

Slide 24 - Quiz

het alternatief (de alternatieven)
de conferentie (de conferenties)
de ontheffing (de ontheffingen)
het sanitair
de traditie (de tradities)
de andere keuze of mogelijkheid
lange vergadering over 1 onderwerp
vrijstelling (bijvoorbeeld om een wet niet te volgen)
inrichting van badkamer of wc
oude gebruiken en gewoonten van een groep

Slide 25 - Drag question

onder toeziend oog van
geen strobreed in de weg leggen
weten hoe de vork in de steel zit
iemand de wet voorschrijven
geconfronteerd worden met
terwijl toegekeken wordt
niet tegenwerken
weten hoe het precies zit
iemand zeggen wat hij moet doen
te maken krijgen met

Slide 26 - Drag question

compact
A
een kleine ruimte
B
klein, handig, weinig ruimte innemend
C
daar gaat een stekker in
D
campagneposter

Slide 27 - Quiz

wijdverbreid
A
zo breed als een wei
B
wanneer iets heel erg uitgebreid is
C
iets wat bij een grote groep voorkomt

Slide 28 - Quiz

baseren op
A
ergens (op) plaatsen
B
als basis hebben / uitgaan van
C
meten van informatie

Slide 29 - Quiz

de aard
A
onze wereldbol
B
ander woord voor modder
C
het karakter
D
afkomst

Slide 30 - Quiz

de etiquette
A
het labeltje
B
regels voor volwassenen
C
mate van hoe chique iemand is
D
regels voor wat wel en niet hoort

Slide 31 - Quiz

in de praktijk
A
in het gewone leven
B
wanneer je oefent
C
theorie

Slide 32 - Quiz

de cultuur
(welke omschrijving is FOUT?)
A
leefstijl van een samenleving
B
verschillende vormen van kunst
C
het geheel aan regels en gebruiken van een samenleving
D
een combinatie van afkomst en geloof

Slide 33 - Quiz

de campagne
A
een soort wijn met bubbel
B
een grote bijeenkomst
C
een grote openbare actie met een doel
D
een verkiezing

Slide 34 - Quiz

Huiswerk
-Zie it's learning

Slide 35 - Slide