Gespreksvaardigheden, de basis

Gespreksvaardigheden
De Basis
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Gespreksvaardigheden
De Basis

Slide 1 - Slide

Na deze les kan je:
- omschrijven hoe een communicatiemodel werkt
- het verschil benoemen tussen verbaal en non-verbaal
- verschillende vormen van ruis benoemen
- het verschil benoemen tussen objectief en subjectief
- benoemen wat het nut is van feedback

Slide 2 - Slide

Wat weet jij al van communicatie en gesprekstechnieken?

Slide 3 - Open question

Communicatie
Communicatie is alle gedrag in een situatie van interactie. In elke situatie waarin mensen contact hebben met elkaar wordt er gecommuniceerd.

Dit contact is van invloed op verandering in kennis, gevoelens en het gedrag van een ander.
Je kunt niet “niet-communiceren”


Slide 4 - Slide

Communicatievormen
Verbale communicatie:
- Gesproken en geschreven taal (alles met woorden)

Non-verbale communicatie
- Visueel
- Vocaal
- Omgevingsfactoren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Communicatievormen
Non-verbale communicatie
Visueel
- Lichaamshouding, gebaren, gezichtsuitdrukking, oogcontact

Vocaal
- Toonhoogte, intonatie, ritme, volume, tempo

Omgevingsfactoren
- Afstand/nabijheid (aanraken of in iemands aura komen), tijd, inrichting

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat valt je op bij het eerste gesprek? Waar gaat het mis?
Wat is het gevolg?

Slide 9 - Open question

Wat valt je op bij het tweede gesprek? Waar gaat het mis?
Wat is het gevolg?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Ruis in communicatie
Ruis is een verstoring in de communicatie waardoor een boodschap niet aankomt bij de ontvanger

Slide 12 - Slide

Omschrijf verschillende vormen van ruis

Slide 13 - Mind map

Ruis bij de zorgvrager
- Onvoldoende begrip van de taal of cultuur
- Beperkingen zoals: vergeetachtigheid, slechthorendheid
- Angst (voor de arts/ instelling/ niet weten wat te verwachten)
- Niet begrijpen of niet goed aan kunnen voelen
- Wat kan jij nog meer bedenken....?

Slide 14 - Slide

Actief luisteren
Luisteren naar wat er gezegd wordt en hoe het gezegd wordt.


Gebruik LSD en neem ANNA mee, maar laat OMA vooral thuis.


Slide 15 - Slide

Welke ezelsbruggetjes ken jij in communicatie? Schrijf de afkorting op en schrijf daarachter wat het betekent.

Slide 16 - Open question

Zender
- Zorg dat je boodschap aangepast is aan de ontvanger
- Zorg dat de boodschap helder is, blijf bij de kern
- Zorg dat je lichaamshouding en je stem kloppen met je boodschap
- Zorg dat je echt contact hebt met de ontvanger voordat je de boodschap overbrengt

Slide 17 - Slide

Ontvanger
- Luister echt naar de boodschap
- Focus je op de zender

- Elke ontvanger hoort de boodschap met (voor)oordelen.
- Wees je bewust van de vooroordelen en probeer ze opzij te zetten

Slide 18 - Slide

Goed luisteren
- Kijk naar degene die praat
- Laat blijken dat je interesse hebt in wat de ander zegt, denk aan je houding en gebruik LSD
- Val de ander niet in de rede
- Spreek in dezelfde bewoording als de ander

Slide 19 - Slide