Retail niv. 3/4: H5 Visual Merchandising 2/2

WELKOM
3 Kader

Open Lesson-up op je LAPTOP 
Log in met je eigen naam

Welkom 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader

Open Lesson-up op je LAPTOP 
Log in met je eigen naam

Welkom 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Visual merchandising

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
Terugblikken
Via LessonUp door de leerstof
Oefenen met de theorie
Jullie checklists van de OgO bespreken
Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les weet je:
- wat de definitie van visual merchandising is
- waar je op moet letten bij het presenteren van je winkel
- welke onderdelen het presentatieplan kent

Maar nu eerst...
de terugblik!


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Terugblik | Wat weten jullie nog?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 5 Visual Merchandising 2/2

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Doel: de student weet wat family grouping is en wat je hiermee kunt in de praktijk
Werkvorm: instructie (vertellen) + opdracht (individueel) +interactie ( klassikaal bespreken)

Vertellen:
Een klant verwacht dat bepaalde artikelen bij elkaar staan, zoals koffie en koffiemelk in de supermarkt.
In drogisterijen staan alle geurtjes bij elkaar, alle huidverzorgingsproducten en alle haarverzorgingsproducten.
Het bij elkaar plaatsen van artikelen die bij elkaar horen noem je family-grouping.
Dit betekent letterlijk het groeperen van een familie.
Online zie je dit ook.

Slide 10 - Slide

NB: laat studenten aantekeningen maken
Noem een voorbeeld van
een verwantschap

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

Vertellen:
Artikelen die elkaar aanvullen (elkaar compleet maken) noem je complementaire artikelen. Artikelen die elkaar aanvullen, staan bij elkaar.
Alle artikelen om een pannenkoek te kunnen bakken staan bij elkaar; meel, eieren, poedersuiker, stroop
Om pasta te kunnen maken (snelle maaltijd) staan de kant-en-klare potten saus er alvast bij in verschillende smaken. Alleen het gehakt ontbreekt (kan niet anders, dat staat in de koeling). Maar andersom staat er wel eens potten pastasaus en pasta op het koelingschap bij het gehakt (gemak voor de klant om sneller te winkel)

Slide 13 - Slide

Vertellen:
Klanten die het ene artikel kopen, zullen of willen vaak ook het andere artikel kopen.
Klanten die voor een herenbroek komen, zullen hoogstwaarschijnlijk ook geïnteresseerd zijn in truien, T-shirts, etc.
Klanten die voor verfbenodigdheden komen, zullen ook interesse hebben in kwasten, reinigingsmiddelen, schilderdoeken, etc.

Slide 14 - Slide

Vertellen:
Het geeft gemak bij het zoeken naar de juiste maat (scheelt veel tijd).
Kan bijvoorbeeld ook voorkomen bij een aanbieding op een kopstelling met ‘alle pakken koffie 500 gr. 2de halve prijs (alle merken worden dan door elkaar op dit schap geplaatst)

Slide 15 - Slide

Vertellen:
  • Deze manier van verwantschap geeft een boost aan een merk
  • Geeft rust in de presentatie doordat de artikelen goed bij elkaar passen qua stijl (dat komt met name door de verpakking)
  • Vaak wordt dit soort presentaties versterkt door merksigning (posters, borden met de merknaam erop)
  • Bijvoorbeeld shop-in-shop (betekent; winkel in een andere winkel) Tommy Hilllfiger bij de Bijenkorf.

Slide 16 - Slide

Vertellen:
De artikelen samengebracht in 1 thema versterken elkaar, waardoor er vaak meer dan 1 artikel gekocht wordt
Decoratie/signing (met thema aanduiding of een afbeelding die de sfeer versterkt) in de presentatie is daarbij een belangrijk onderdeel
Bijvoorbeeld alles rondom Moederdag of Sinterklaas.

Slide 17 - Slide

Vertellen:
Alle artikelen met eenzelfde kleur liggen bij elkaar. Of gepresenteerd in kleurbanen.

Slide 18 - Slide

Vertellen:
Bijvoorbeeld babyartikelen in de supermarkt. Of de artikelen voor senioren bij de bouwmarkt; steun voor in de douche, rollator, etc.

Slide 19 - Slide

Vertellen:
Denk aan de eurobakken bij de kassa van Praxis.

Slide 20 - Slide

Vertellen:
In een meubelzaak is een ruimte ingericht op basis van de stijlverwantschap, bijvoorbeeld ‘barok’ of ‘modern’.

Slide 21 - Slide

Vertellen:
Alle artikelen die van hetzelfde materiaal zijn gemaakt, liggen bij elkaar. Bijvoorbeeld alle ruwhouten planken en ruwhouten balken. Liggen bij onbewerkt hout in het schap.


A
Merk- verwandschap
B
Maat- verwandschap
C
Koop- verwandschap
D
Thema- verwandschap

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de juiste tekst bij het juiste plaatje
Prijs verwantschap
Merk verwantschap
Maat verwantschap
Kleur verwantschap

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Wat is geen bestaand verwantschap?
A
Consumptie-verwantschap
B
Leeftijds- verwantschap
C
Geur- verwantschap
D
Stijl- verwantschap

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Zoek zelf 3 afbeeldingen van verschillende verwantschappen

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Artikelen presenteren 
Combinatieplaatsing
Gescheiden plaatsing
Horizontale of verticale plaatsing
Frontale of laterale plaatsing

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Combinatie plaatsing
Hier worden artikelgroepen die verwant zijn elkaar gecombineerd gepresenteerd (ze hebben iets met elkaar te maken). 


Zoals: 
- Rug aan rug plaatsing (Sjaals aan andere zijde schap dan jassen)
- Nabuurplaatsing (Chips naast frisdrank)  
- Contraplaatsing (Sokken tegenover schoenen)
 
Combinatieplaatsing
Gescheiden plaatsing
Horizontale of verticale plaatsing
Frontale of laterale plaatsing

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Gescheiden plaatsing
Artikelen apart van elkaar plaatsen.
Bijvoorbeeld:
- Producten van de versafdeling
- Voorkomen van vergissingen of gevaarlijke situaties
- Actie artikelen
 
Combinatieplaatsing
Gescheiden plaatsing
Horizontale of verticale plaatsing
Frontale of laterale plaatsing

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Horizontale of verticale plaatsing
Artikelen die bij elkaar horen naast elkaar plaatsen = Horizontaal
Artikelen die bij elkaar horen  elkaar plaatsen = Verticaal

Combinatieplaatsing
Gescheiden plaatsing
Horizontale of verticale plaatsing
Frontale of laterale plaatsing

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Frontale of laterale plaatsing
Artikelen die je met de voorkant naar voren plaatst = Frontaal
Artikelen die je met de zijkant naar voren plaatst = Lateraal

Combinatieplaatsing
Gescheiden plaatsing
Horizontale of verticale plaatsing
Frontale of laterale plaatsing

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Spiegelen
Bij het spiegelen zet je de artikelen netjes naar voren.
Dit kan dus frontaal of lateraal zijn.


Combinatieplaatsing
Gescheiden plaatsing
Horizontale of verticale plaatsing
Frontale of laterale plaatsing
Frontale plaatsing
Laterale plaatsing

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Spiegelen
Bij het spiegelen zet je de artikelen netjes naar voren.

Hierbij let je op de TGT of THT datum.
Je kan bijvullen op de FIFO of LIFO manier.



Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat is TGT?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Wat is THT?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Wat is FIFO?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Wat is LIFO?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Dit moet je kunnen uitleggen, 
wat is wat en waarom?
TGT of THT datum?
Tenminste goed tot = 
Tenminste houdbaar tot =

FIFO of LIFO?
First in, First out = 
Last in, First out = 



Slide 37 - Slide

This item has no instructions

3

Slide 38 - Video

This item has no instructions

01:59
Wat voor displays zie je hier?
A
Een gondola
B
Alarmdisplay
C
Sfeerdisplay
D
Massadisplay

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

02:48
In wat voor presentatiemeubel
ligt het vlees?
A
Stelling
B
Schap
C
Koelvitrine
D
Gondola

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

05:36
Winkelinrichting:
Hoe noem je de ruimte waar André nu staat?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

AAN HET WERK
Opdrachten H3:
2
3 a + b
5 a + b + c
7 a + b + c
8 a + b + c + d
9 a + b + c + d
10 a + b + c + d
12 a + b
13
14
15
17 a + b
18 a + b
Opdrachten H4:
1
2
3
4 a + b
5 a + b
6
8 a + b + c 
11
12 a + b
16 a + b
17 a + b
18

Opdrachten H5:
2
3 a + b + c + d 
4 a + b
5
6 a + b
7 a + b
8 a + b + c
9
10
11 a + b + c 
12 a + b + c
13 a + b + c + d + e


Opdrachten H5:
15 a + b + c + d
16
17
19 a + b
20 a + b
21 a + b + c
22 a + b + c
24 a + b + c + d
25
26
28 a + b    
Alle opdrachten gemaakt? Ga dan verder met je OgO

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Je hebt nu alle theorie voor het vak Winkelpresentatie gehad.
                                                                


                                                                                          

En nu....?






Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Nu is het tijd om verder te gaan met je eindopdracht.
In de kerstvakantie zorg je dat:




  1. Alle theorie opdrachten af zijn
  2. Opdracht 1 & 2 van de OgO volledig af zijn
  3. Werk vooruit waar het kan!

Slide 44 - Slide

This item has no instructions