12.4, 12.5

Planning les 1
  • Welkom!
  • Huiswerkcheck!
  • Rosy legt 24 en 28a klassikaal uit
  • Kz=10-pkz en Kb=10-pkb want p = -log
  • Huiswerk: t/m 33

30 is een belangrijke opdracht.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning les 1
  • Welkom!
  • Huiswerkcheck!
  • Rosy legt 24 en 28a klassikaal uit
  • Kz=10-pkz en Kb=10-pkb want p = -log
  • Huiswerk: t/m 33

30 is een belangrijke opdracht.

Slide 1 - Slide

Planning van les 
  • Opening en controle schriften
  • Checkopgave
  • Demopracticum 5 uit. 
  • Lezen 12.5 pagina 126 en 127 
  • Zelf maken vanaf 34
  • Rosy: uitleg t/m 33 en opgave 35 a en b
  • Huiswerk tot en met 37!

Slide 2 - Slide

Checkopgave 
HX- reageert als zuur met water. Kz=1,3 . 10-4. Bereken het percentage HX- bij een pH van 6,8 in juiste significantie.

timer
8:00

Slide 3 - Slide

Demoproef 5!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke van de onderstaande beweringen is ONJUIST voor een bufferoplossing?
A
bij verdunnen blijft de pH nagenoeg constant
B
bij toevoegen van een base blijft de pH nagenoeg constant
C
bij toevoegen van een zuur blijft de pH nagenoeg constant
D
de pH van een bufferoplossing is nooit constant

Slide 6 - Quiz

Waaruit bestaat een Bufferoplossing?
A
water + zwak zuur
B
water + zwak zuur + geconjugeerde base
C
water + sterk zuur
D
water + sterk zuur + geconjugeerde base

Slide 7 - Quiz

In een bufferoplossing is de verhouding
zwak zuur : geconjugeerde base
A
tussen 1 : 0 en 0 : 1
B
altijd 1 : 1
C
tussen 10 : 1 en 1 : 10
D
altijd 10 : 10

Slide 8 - Quiz

in een azijnzuurbuffer bestaat het nevenstaande evenwicht. wat kun je zeggen over de [H3O+] in deze buffer?
A
deze is gelijk aan de [CH3COOH]
B
deze is gelijk aan [CH3COO-]
C
deze is veel lager dan de [CH3COO-]
D
deze is veel hoger dan de [CH3COO-]

Slide 9 - Quiz

toelichting bij vorige vraag
Bij een azijnzuuroplossing wordt H3O+ gemaakt uit CH3COOH. 
Daar geldt [H3O+] = [CH3COO-]
beide concentraties zijn heel laag.

Bij een azijnzuurbuffer meng je CH3COOH met een ongeveer even grote hoeveelheid CH3COO-. Er kan wel een heel klein beetje H3O+ ontstaan uit het zuur, maar dat is verwaarloosbaar klein ten opzichte van de concentraties CH3COOH en CH3COO-. Dus nu geldt NIET dat H3O+ gelijk is aan CH3COO- !!!!!!!!!!

Slide 10 - Slide

aan een azijnzuurbuffer wordt een beetje Natronloog toegevoegd. welke reactie treedt op?
A
geen reactie
B
C
D
een andere reactie dan hier staat aangegeven

Slide 11 - Quiz

aan een azijnzuurbuffer wordt een beetje zoutzuur toegevoegd. welke reactie treedt op?
A
geen reactie
B
C

Slide 12 - Quiz

Samengevat:

Slide 13 - Slide

Men wil een buffer maken met pH = 7,5.
welk zuur-basekoppel is geschikt?
A
HF / F-
B
HIO / IO-
C
HCl / Cl-
D
geen van deze

Slide 14 - Quiz

Men mengt 100 mL 0,13 M CH3COOH-oplossing met 100 mL 0,12 M NaCH3COO oplossing. bereken de pH...
LET OP! dit kan alléén bij buffers op deze manier gedaan worden!!!

Slide 15 - Slide

Men wil toch deze buffer maken.
Dus een buffer met pH = 7,5.
welk zuurbasekoppel is volgens jou geschikt?
(Noteer als volgt: "formule zuur" "en" "formule base"

Slide 16 - Open question

afronding
je hebt nu veel geleerd over buffers. Nu de verwerking nog.
probeer eerst vraag 35. kijk dan na, en doe dan vraag 38.
(denk ook aan rest weektaak; par 12.4)

zit je nog met vragen? 
  • kom dan in de teamsles van 13:55-14:35
  • andere vragen zullen moeten wachten tot maandag. Noteer je vragen in je schrift en stel ze maandag in de les.

Slide 17 - Slide

Men mengt 100 mL 0,13 M CH3COOH-oplossing met 100 mL 0,12 M NaCH3COO oplossing. Wat kun je nu met nevenstaande formule berekenen?
je kunt hier gewoon de beginconcentraties van zuur en basische deeltje meteen invullen. 
Kz komt uit BiNaS. 
Je kunt dus [H3O+] berekenen. den daarna de pH. Probeer maar eens.

LET OP! dit kan alléén bij buffers zo gedaan worden!!!

Slide 18 - Slide

Men mengt 100 mL 0,13 M CH3COOH-oplossing met 100 mL 0,12 M NaCH3COO oplossing. Wat kun je nu met nevenstaande formule berekenen?
A
Kz
B
concentratie H3O+
C
concentratie CH3COO-
D
concentratie CH3COOH

Slide 19 - Quiz

Samengevat: rekenen aan een buffer

Slide 20 - Slide

Men heeft een azijnzuurbuffer met een pH van 4,4.
Bereken de [H3O+]

Slide 21 - Open question

Men heeft een azijnzuurbuffer met een pH van 4,4.
Kz vind je in BiNaS. Welk gegeven heb je nu ook?
A
geen ander gegeven.
B
concentratie H3O+
C
concentratie CH3COO-
D
concentratie CH3COOH

Slide 22 - Quiz

in een azijnzuurbuffer bestaat het nevenstaande evenwicht.
Welk gegeven kun je vinden in BiNaS?
A
Kz
B
concentratie H3O+
C
concentratie CH3COO-
D
concentratie CH3COOH

Slide 23 - Quiz

in een azijnzuurbuffer bestaat het nevenstaande evenwicht.
wat is de juiste evenwichtsvoorwaarde?
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

Eigenschappen van een bufferoplossing
Een bufferoplossing wordt gebruikt om een oplossing op de pH van een oplossing constant te houden. 
De pH verandert niet bij het toevoegen van geringe  hoeveelheden zuur of base, ook niet bij verdunnen, HOE DAN?
Een buffersysteem bevat zowel een zwak zuur als een zwakke base, een zuur-base koppel. 

Slide 25 - Slide

Eigenschappen van een bufferoplossing
Het zuur en base van een zuur-basekoppel staan naast elkaar in tabel 49. Voor een meest efficiënte buffer is de verhouding:
10:1 zuur:base
Het oplossen va dat zwakke zuur geeft een evenwicht zoals:
 
De [Z-] is nog te laag om voor een goede buffer te zorgen, dus NaZ zout erbij tot een goede buffer. 

Slide 26 - Slide

Ph bufferoplossing berekenen

Slide 27 - Slide

Het maken van bufferoplossingen
Een bufferoplossing bevat vrij grote hoeveelheden zwak zuur en zwakke base. Welk zuur-base koppel hangt af van de gewenste pH. Om de pH van een buffer te berekenen wordt de standaard formule net even omgeschreven:


Slide 28 - Slide