Boek Mens en Gezondheid examentraining

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Keuken

Wat weet je al............................?

Wat wordt bedoelt met een voedingspatroon?

1. De eetgewoonten van iemand
2. Dat wat je op een dag mag eten
3. voeding dat je in de supermarkt kan kopen
4. wat je moet eten volgens de voedingswijzer

Waar moet je rekening mee houden bij het samenstellen van een gezonde maaltijd?

1. Niet te veel suiker en kruiden
2. Niet te veel vet, vlees en groenten
3. Niet te veel zout, vet en kruiden
4. Niet te veel aardappels, vlees en groeten

Waardoor ontstaat een verkeerde leefstijl?

1. Gewoonten en verleidingen
2. Gewoonten en dieten
3. Sporten en fietsen
4. Hart- en vaatzieken en snacken

Waarom gebruikt een lichaam eiwitten?

1. Als bouwstof voor lichaamscellen
2. Om in energie om te zetten
3. voor versterking van je botten
4. voor verbranding van vet

In welk voedingsmiddel zitten koolhydraten?

1. brood
2. kaas
3. melk
4. vlees

Wanneer maakt je lichaam zelf vitamine D aan?

1. Als je regelmatig melk drinkt
2. Als je regelmatig sport
3. Als je regelmatig in de zon bent
4. Als je veel groenten eet

Aan welke voedingsstof heeft een marathonloper veel behoefte?

1. Eiwitten
2. Koolhydraten
3. Mineralen
4. Vetten

Met welk dieet moet je opletten dat je wel voldoende vitamine B12 binnenkrijgt?

1. Glutenvrij
2. Lactosevrij
3. Veganistisch
4. Vegetarisch

Wortels bevatten veel......

1. Vitamine A
2. Vitamine B
3. Vitamine C
4. Vitamine D

Welk mineraal heb je extra nodig als je bloedarmoede hebt?

1. Ijzer
2. Kalium
3. Magnesium
4. Zink

Welk product heeft meer verzadigde vetten dan onverzadigde vetten?

1. Vis
2. Ei
3. Frituurolie
4. Volle melk

Welke vitamine zit veel in de afgebeelde voedingsmiddelen

1. Vitamine A
2. Vitamine E
3. Vitamine C
4. Vitamine K

Waar staat de afkorten THT voor?

1. Tenminste houdbaar tot
2. Technisch houdbaar tot
3. Te houden tot
4. Toekomstig houdbaar tot

In welk vak van de schijf van vijf hoort tofu thuis?

1. Brood, graanproducten en aardappelen
2. Groenten en fruit
3. Smeer- en bereidingsvetten
4. Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei

In welke productgroep in de schijf van 5 zitten producten met veel vezels?

1. Brood, graanproducten en aardappelen
2. Dranken
3. Smeer- en bereidingsvetten
4. Zuivel, noten, vis, vlees, ei en peulvruchten

Rauw vlees en bereid vlees moet je gescheiden houden omdat:

1. Er kans is op kruisbesmetting
2. Er kans is op vermindering van voedingswaarde
3. Het kan bederven
4. Het daardoor minder lang te bewaren is.

Wat is de functie van een conserveringsmiddel?

1. Er voor zorgen dat het voedingsmiddel er beter uitziet
2. Er voor zorgen dat het voedingsmiddel gezonder is
3. Er voor zorgen dat het voedingsmiddel langer houdbaar is
4. Er voor zorgen dat het voedingsmiddel meer smaak krijgt

Wat betekent het als er E-nummers op een etiket staan?

1. Dat er kleurstoffen en smaakstoffen zijn toegevoegd
2. Dat het een lightproduct ofwel vetarm is.
3. Dat het product een effect heeft op de gezondheid
4. Dat er rekening is gehouden met natuur en milieu

Wat is de volgorde bij de start van een kookopdracht?

1. Handen wassen, doeken ophangen ingrediënten halen, handen wassen lepelbord klaarzetten
2. Ingrediënten halen, doeken ophangen, lepelbord klaarzetten, handen wassen
3. Doeken ophangen, ingrediënten halen, handen wassen, lepelbord klaarzetten

Ik heb 14 gram cacao nodig voor 2 personen.

Hoeveel heb ik nodig voor 25 personen?

1. 265 gram
2. 175 gram
3. 165 gram
4. 245 gram

Je moet een gerecht gaan garneren. Welk voedingsmiddel is daarvoor geschikt?

1. Boerenkool
2. Spruitjes
3. Witte kool
4. Komkommer

Peulvruchten zijn.....

1. Sugar snaps
2. Augurken
3. Paprika
4. Chinese kool

Wat is fruiten?

1. Goed doorbakken
2. Vlees gedeeltelijk gaar maken
3. Zachtjes verwarmen in vet

Wat is een roux?

1. manier van binden met boter en bloem
2. manier van binden met gelatine
3. manier van binden met maïzena
4. manier van binden met vermicelli of rijst

Als er niet in het recept staat hoe ik mijn aardappels moet koken dan

1. snijd ik alle aardappels in kleine blokjes en kook ze
2. snijd ik alle aardappels in gelijke (niet te kleine) stukken en kook ze
3. snijd ik alle aardappels in plakken en kook ze

2,6 kg =

1. 26 gram
2. 260 gram
3. 2600 gram
4. 26000 gram

1 liter =

1. 10 dl
2. 1000 dl
3. 100 dl

1 dl =

1. 10000 ml
2. 1000 ml
3. 10 ml
4. 100 ml