Th4 - B2G - les 2 - 2V - herh. par. 1 en 2 + par. 3 + 4 nieuw

Ordening
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Ordening

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen
  • Herhalen paragraaf 1 en 2 
  • Uitleg paragraaf 3 
  • Zelfstandig werken
  • Uitleg paragraaf 4
  • Zelfstandig werken 
  • Les afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Vorige les: Je moet de organismen kunnen indelen in domeinen en rijken. Van elk domein en rijk moet je de celkenmerken kunnen noemen
  • Vorige les: Je moet soorten en rassen kunnen onderscheiden en kunnen noemen welke rol DNA hierbij speelt 

  • Je moet kenmerken van bacteriën en archaea kunnen noemen. Ook moet je kunnen beschrijven welke rol bacteriën spelen voor de mens.
  • Je moet de kenmerken van schimmels kunnen noemen. Ook moet je kunnen beschrijven welke rol schimmels spelen voor de mens. 

Slide 3 - Slide

Welk onderdeel hebben alle cellen?

Slide 4 - Mind map

Welk onderdeel heeft een dierlijke cel niet, maar alle drie de andere type cellen wel?
A
Celmembraan
B
Celwand
C
Vacuole
D
Kern

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de drie rijken?

Slide 6 - Mind map

Dit celonderdeel hebben eukaryoten wel maar prokaryoten niet?

Slide 7 - Mind map

Welk celonderdeel maakt dat een plantencel er anders uitziet dan een schimmelcel?
A
Celwand
B
Celkern
C
Bladgroenkorrels
D
Vacuole

Slide 8 - Quiz

Twee dieren planten zich samen voort en krijgen een nakomeling. Wat moet deze nakomeling kunnen/zijn als deze twee dieren tot dezelfde soort behoren?

Slide 9 - Open question

De domeinen: bacteriën en archaea
  • Alleen te zien met elektronenmicroscoop
  • Voortplanting door deling 

Slide 10 - Slide

Archaea
  • Lijken aan de buitenkant op bacteriën, binnenkant meer op eukaryoten
  • Leven vaak op extreme plekken (bv zure maag of hete bronnen)

Slide 11 - Slide

Bacteriën 
  • Ruimen de resten van organismen op. Hierbij komen voedingsstoffen vrij (deze gebruiken planten weer)
  • Yoghurt en zuurkool maken
  • Goede bacteriën op bv de huid
  • Slechte bacteriën kunnen een infectie veroorzaken

Slide 12 - Slide

Antibiotica
  • Geneesmiddel voor het bestrijden van bacteriële infecties
  • Bijvoorbeeld penicilline (een bacteriedodende stof gemaakt door een schimmel)

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
  1. Kijk de opdrachten van paragraaf 2.1 en 2.2 na (antwoorden niet verbeteren, alleen beoordelen!!)
  2. Maak opdracht 1 t/m 3  van paragraaf 2.3 
  • Vragen? Steek je vinger op, dan loop ik langs. Ben je niet aan de beurt, sla dan de vraag over
  • Klaar? Lees paragraaf 4 in je boek door 
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Paragraaf 4: het rijk van de schimmels
  • Kunnen eencellig (bv gist) of meercellig (bv paddenstoelen) zijn
  • Meercellige schimmels: bestaan vaak uit schimmeldraden
  • Functie in de natuur: opruimen van resten van organismen

Slide 15 - Slide

Gisten
  • Voortplanting: delen (ze vormen knoppen)
  • Functie voor de mens:
  • - Bereiding van brood (deeg gaat rijzen)
  • - Alcohol maken in bier en wijn 

Slide 16 - Slide

Meercellige schimmels
  • Voortplanting: sporen (=cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan)
    - Sporen aan uiteinde schimmeldraden of in speciale organen --> paddestoelen
  • Nuttige schimmels: antibiotica
  • Schadelijke schimmels: voedselbederf en zwemmerseczeem

Slide 17 - Slide

10

Slide 18 - Video

00:27
Waarvoor dient de paddenstoel?

Slide 19 - Open question

00:41
Waarmee kun je een paddenstoel vergelijken?
A
Kabouterhuisjes
B
Geslachtsorgaan
C
Kleine plantjes

Slide 20 - Quiz

01:33
Hoeveel kilometer schimmeldraden zitten erin de emmer met bodem?
A
150 km
B
15.000km
C
1500 km
D
150.000km

Slide 21 - Quiz

01:41
Waarmee vormen de schimmeldraden een ondergronds netwerk?

Slide 22 - Open question

02:04
Welke stof gebruiken de schimmels van de planten?
A
Suikers
B
Fosfaten
C
Voedingsstoffen
D
Mineralen

Slide 23 - Quiz

02:15
Wat geeft de schimmel in ruil daarvoor terug aan de planten?
A
Voedingsstoffen (suikers)
B
Voedingsstoffen (o.a. fosfaat)
C
Voedingstoffen (eiwitten)
D
Voedingsstoffen (koolhydraten)

Slide 24 - Quiz

03:12
Waarvoor zijn de schimmeldraden nog meer belangrijk voor de planten?

Slide 25 - Open question

03:44
Bij welk proces worden de suikers aangemaakt door de planten?

Slide 26 - Open question

06:11
De plant met de kleinere wortel; staat die in de zon of de schaduw?
A
Zon
B
Schaduw

Slide 27 - Quiz

07:19
Wat vond je van de video? Wat vind je van zo'n opdracht waar je een video kijkt en vragen beantwoord?

Slide 28 - Open question

Zelfstandig werken
1. Maak opdracht 1 t/m 3  van paragraaf 2.3 
2. Maak opdracht 1, 2, 4 en 6 van paragraaf 2.4
  • Vragen? Steek je vinger op, dan loop ik langs. Ben je niet aan de beurt, sla dan de vraag over
  • Klaar? Dan mag je aan een ander vak werken 
timer
10:00

Slide 29 - Slide

Vrijdag 4 december 
Toets thema 4: paragraaf 1 t/ m 6 (doelstelling 1 t/m 7)

Slide 30 - Slide

Huiswerk vrijdag 19 november
Paragraaf 2.3: opdracht 1 t/m 3 
Paragraaf 2.4: opdracht 1, 2, 4 en 6

Slide 31 - Slide