"Ik weet niet wie mij in de wereld heeft gebracht, noch wat de wereld is, noch wat ik zelf ben. Ik verkeer in een verschrikkelijke ontwetendheid; ik weet niet wat mijn lichaam is, wat mijn zintuigen zijn, wat mijn ziel is en dat deel van mijzelf dat denkt wat ik zeg, dat over dit alles en ook over zichzelf nadenkt en dat zichzelf evenmin kent als al de andere dingen. Ik zie de angstaanjagende ruimten van het heelal die mij omgeven, en ik vind mijzelf gebonden aan een uithoek van die uitgestrekte ruimte, zonder te weten waarom ik juist op die plek ben aangewezen en niet op een andere;