Nieuwsbegrip week 22 EK

Het EK begint weer
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Het EK begint weer

Slide 1 - Slide

Doel van de les
  • Ik weet meer over het EK
  • Ik kan de woorden schrijven
  • Ik weet wat de woorden betekenen 

Slide 2 - Slide

Bekijk het filmpje

Slide 3 - Slide

EK

Slide 4 - Mind map

1. bijzonder
2. plaatsvinden
3. het toernooi
4. de kanshebber
5. het is zover
6. de finale 
7. uitstellen
Woorden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

1. Schrijf de woorden in je map

2. Vertaal ze in je eigen taal
1. bijzonder
2. plaatsvinden
3. het toernooi
4. de kanshebber
5. het is zover
6. de finale 
7. uitstellen

Slide 19 - Slide

Kijkvragen
1. Wanneer begint het EK voetbal?
2. In hoeveel verschillende landen wordt er gespeeld?
3. In welk land wordt er niet gespeeld?
4. In welk stadion in Nederland wordt er gespeeld?
5. Hoeveel landen doen er mee?
6. In welk jaar heeft Nederland het EK gewonnen?
7. Hoe heet de bondscoach van Nederland?
8. Hoeveel spelers mag de bondscoach selecteren?
9.  Welke speler gaat niet mee naar het EK?

Slide 20 - Slide

Het EK begint op .... juni (0.25)
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 21 - Quiz

In hoeveel verschillende landen wordt er gespeeld? (0.39)
A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 22 - Quiz

In welk land wordt er niet gespeeld? (0.55)
A
Nederland
B
Duitsland
C
België
D
Italië

Slide 23 - Quiz

In welk Nederlands stadion wordt er gespeeld? (0.59)
A
De Arena (Ajax)
B
De Kuip (Feyenoord)
C
Philips stadion (PSV)
D
Gelredome (Vitesse)

Slide 24 - Quiz


Het EK voetbal zou eigenlijk vorig jaar gespeeld worden, maar is een jaar uitgesteld (1.11)
Waar
Niet waar

Slide 25 - Poll

Hoeveel landen doen er in totaal mee? (1.15)

Slide 26 - Open question

In welk jaar heeft Nederland het EK gewonnen (1.31)
A
2014
B
2006
C
1996
D
1988

Slide 27 - Quiz

Hoeveel spelers mocht de bondscoach selecteren? (2.40)

Slide 28 - Open question

Hoe heet de bondscoach van Nederland? (2.48)
A
Ronald Koeman
B
Frank de Boer
C
Bert van Marwijk
D
Louis van Gaal

Slide 29 - Quiz

Welke kleur is de versiering in Nederland? (4.12)
A
oranje
B
groen
C
blauw
D
zwart

Slide 30 - Quiz

In welke straat versieren ze hier in Den Haag? (5.01)
A
Vermeerstraat
B
Hoofdskade
C
Marktweg
D
Zusterstraat

Slide 31 - Quiz

Nederland zit in de groep met Duitsland, Oekraïne en Spanje
Waar
Niet waar

Slide 32 - Poll

Het EK wordt in alle Europese hoofdsteden gespeeld
Waar
Niet waar

Slide 33 - Poll

Er zullen EK wedstrijden gespeeld worden in de Arena in Amsterdam
Waar
Niet waar

Slide 34 - Poll

Door corona mag er geen publiek aanwezig zijn bij de wedstrijden van het EK
Waar
Niet waar

Slide 35 - Poll

1. Pak de woorden in je map erbij

2. De volgende vragen gaan over deze woorden.
1. bijzonder
2. plaatsvinden
3. het toernooi
4. de kanshebber
5. het is zover
6. de finale 
7. uitstellen

Slide 36 - Slide

Wat betekent:
het is zover
A
het is gebeurd
B
het kan zijn
C
het gaat gebeuren

Slide 37 - Quiz

Wat betekent:
bijzonder
A
erg zwaar
B
heel gewoon
C
niet gewoon

Slide 38 - Quiz

Wat betekent:
het toernooi
A
een vakantiereis
B
een hoed
C
een aantal wedstrijden

Slide 39 - Quiz

Wat betekent:
plaatsvinden
A
verstoppen
B
gebeuren
C
bereiken

Slide 40 - Quiz

Welke zin is goed
A
Het EK vinden plaats in 11 landen
B
Het EK plaatsvinden in 11 landen
C
Het EK vindt plaats in 11 landen

Slide 41 - Quiz

Wat betekent:
uitstellen
A
nu niet door laten gaan, maar later wel
B
nu door laten gaan
C
nooit meer door laten gaan

Slide 42 - Quiz

Welke zin is goed
A
Ik stel mijn huiswerk uit.
B
Ik uitstellen mijn huiswerk.
C
Ik stellen mijn huiswerk uit.

Slide 43 - Quiz

Wat betekent:
de finale
A
de eerste wedstrijd
B
de laatste wedstrijd
C
de wedstrijd om te oefenen

Slide 44 - Quiz

wat betekent:
de kanshebber
A
iemand die kans heeft om te winnen
B
iemand die vaak spelletjes speelt
C
iemand die graag prijzen wint

Slide 45 - Quiz

de laatste wedstrijd tussen de twee beste teams
iemand die een kans heeft om iets te winnen
een aantal wedstrijden met aan het eind een winnaar
het toernooi
de finale
de kanshebber

Slide 46 - Drag question

Tesfalem is de grote kanshebber om deze lessonup te winnen.
A
Tesfalem doet niet mee
B
Tesfalem gaat waarschijnlijk niet winnen
C
Veel mensen denken dat Tesfalem gaat winnen.

Slide 47 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van:
uitstellen
A
meteen doen
B
morgen doen
C
nooit meer doen

Slide 48 - Quiz

niet gewoon
gebeuren
nu niet door laten gaan, maar later wel
het gaat gebeuren
het is zover
plaatsvinden
uitstellen
bijzonder

Slide 49 - Drag question

Er komt een eind aan deze les.
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

More lessons like this