klas3 voorbereiding op toets hst 4 laatste les

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheids verblijf
B
Aanspraak van personen
C
Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren
D
Aardbeien Vanille Pannenkoeken
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheids verblijf
B
Aanspraak van personen
C
Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren
D
Aardbeien Vanille Pannenkoeken

Slide 1 - Quiz

Eigen risico zorgt voor:
A
Vernielzucht
B
Wangedrag
C
Voorzichtigheid
D
Expres kapotmaken

Slide 2 - Quiz

Als je nieuwe en duurdere meubels koopt, bij welke verzekering moet je de waarde veranderen?
A
Inboedelverzekering
B
Opstalverzekering

Slide 3 - Quiz

Wat verzeker je bij een "opstalverzekering"?
A
Schade aan je woning
B
Spullen in je woning
C
Spullen in je huis
D
Schade in je tuin

Slide 4 - Quiz

Waarvoor is de inboedelverzekering?
A
Schade en diefstal van spullen in je huis
B
Schade aan je huis
C
schade aan iemand anders

Slide 5 - Quiz

Een opstalverzekering is verstandig als ...
A
de waarde van je inboedel heel hoog is
B
als je met veel mensen in één huis woont
C
als je eigenaar bent van een huis
D
je huurder bent van een huis

Slide 6 - Quiz

2. Wat betekent 'premie per € 1000'
A
Voor € 1000 ben je verzekerd
B
Je betaalt tot € 1000
C
Na € 1000 ben je niet meer verzekerd
D
de premie is voor iedere € 1000 waarde

Slide 7 - Quiz

Ruud sluit voor zijn huis een opstalverzekering af. De jaarpremie is € 1,20 per € 1.000 verzekerd bedrag. Het huis is verzekerd voor € 245.000.

Bereken welk bedrag Django per maand aan premie betaald
A
€ 294
B
€ 12,30
C
€ 1,20
D
€ 245

Slide 8 - Quiz

Je inboedel is verzekerd voor € 40.000, terwijl deze € 60.000 waard is. Nu heb je schade van € 9.000. Hoeveel krijg je van de verzekering?
A
€ 9.000,-
B
€ 13.500,-
C
€ 6.000,-
D
€ 3.000

Slide 9 - Quiz

Bij een WA-verzekering
A
Die dekt de schade bij een ander voortuig
B
Die dekt de schade van je eigen voertuig
C
Die dekt zowel de schade van een ander als de eigen schade.

Slide 10 - Quiz

De hoogte van een premie voor een autoverzekering wordt niet bepaald door
A
Leeftijd bestuurder
B
Aantal kilometers dat je rijdt per jaar
C
Leeftijd auto
D
De regio waar je woont

Slide 11 - Quiz

Bert sluit een zorgverzekering af. Deze verzekering bestaat uit:
Een basisverzekering (€71,25 per maand)
Een aanvullende verzekering (15 per maand)

Welk bedrag betaalt Bert in dit jaar aan premie voor zijn zorgverzekering
A
€15
B
€71,25
C
€86,25
D
€1035

Slide 12 - Quiz

Wanneer neem je een hoog eigen risico bij een zorgverzekering?
A
Wanneer je veel kinderen hebt.
B
Wanneer je verwacht veel zorg nodig te hebben.
C
Wanneer je verwacht weinig zorg nodig te hebben.
D
Wanneer je geen kinderen hebt.

Slide 13 - Quiz

Bij een hoog eigen risico betaal je ook veel premie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Wanneer is het verstandig om een casco verzekering te nemen ?
A
Als je een oude / goedkope auto hebt.
B
Als je een nieuwe / dure auto hebt.

Slide 15 - Quiz

Een WA-verzekering is ...
A
Optioneel
B
Alleen verplicht bij een nieuwe auto / scooter
C
Verplicht voor alle motorvoertuigen
D
Verplicht voor brommers

Slide 16 - Quiz

Als je een Allriskverzekering hebt, welke verzekeringen heb je dan?
A
Een AVP
B
Een WA-verzekering
C
Een WA-verzekering en een AVP
D
Een cascoverzekering en een WA-verzekering

Slide 17 - Quiz

Een allriskverzekering vergoed ...
A
Alleen schade aan derden
B
Alleen schade aan je eigen voertuig
C
Alle schade
D
De schade aan derden waarvoor jij aansprakelijk bent.

Slide 18 - Quiz

Welke schade wordt gedekt door een casco verzekering?
A
Schade die jij toebrengt aan iemand anders
B
Schade waarvoor jij aansprakelijk bent
C
Schade aan je eigen voertuig
D
Schade aan jouw voertuig als je aangereden wordt

Slide 19 - Quiz

Het verzekerd bedrag is €275000.
De werkelijke herbouwwaarde is €325000. Er is schade: €80000.
Hoeveel keert de verzekering uit?
A
€80000
B
€275000
C
€67692
D
€76032

Slide 20 - Quiz

Voor zijn huis neemt Piet in 2011 een geïndexeerde verzekering voor € 325.000. Het jaar 2013 is het basisjaar. 8 jaar later is het indexcijfer voor woonhuizen gestegen naar 125.
Bereken het nieuwe verzekerde bedrag.

A
€400.952
B
€415.500
C
426.123
D
€406.250

Slide 21 - Quiz

Premie is 58,80 en de poliskosten zijn 4,20. Assurantiebelasting is 21%. Bereken de premie
A
66,07
B
52,07
C
76,23
D
60,34

Slide 22 - Quiz

De premie van je zerzekering is €50. De poliskosten zijn €8 en de assurantiebelasting is 21%. Wat zijn de verzekeringskosten?
A
58
B
12,18
C
10,50
D
70,18

Slide 23 - Quiz

Rafik koopt een smartphone voor € 450. Hij verzekert hem tegen een premie €120.
Bereken de premie in procenten van de nieuwwaarde van deze smartphone.

Premies smartphoneverzekering
Nieuwwaarde smartphone Looptijd 1 jaar Looptijd 2 jaar
alleen schade schade + diefstal alleen schade schade + diefstal
€ 0 - € 250 € 34,50 € 44,50 € 64,50 € 79,90
€ 250 - € 500 € 53,80 € 69,75 € 99,90 € 119,50
€ 500 - € 750 € 74,50 € 98,40 € 134,50 € 169,75
€ 750 - € 1000 € 96,75 € 118,65 € 158,60 € 211,20

A
26,7%
B
25,5%
C
30,7%
D
20,1%

Slide 24 - Quiz