(1hv) H5 de invloed van de golfstroom paragraaf 1 deel 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H5 van warm naar koud + B38, B39
  • maken opdracht 1 t/m 4
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • de invloed van de breedteligging op de temperatuur van Europa
  • in welke luchtstreek Europa ligt
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H5 van warm naar koud + B38, B39
  • maken opdracht 1 t/m 4
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • de invloed van de breedteligging op de temperatuur van Europa
  • in welke luchtstreek Europa ligt

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Slide

Europa ligt in de gematigde zone -> wat houdt dat in?
  • niet heel warm, niet heel koud
  • op hoge breedte is het kouder dan op lage breedte
  • Zuid-Europa ligt in de subtropen -> het ligt dicht bij de tropische zone, warm!
  • groot deel van Noord-Europa ligt boven de poolcirkel, koud!


Binnen de gematigde zone zijn dus grote temperatuurverschillen => breedteligging bepaalt de temperauur.

Slide 4 - Slide

Breedteligging en temperatuur
Weet je het nog? De aarde is verdeeld in breedtegraden.
Er zijn twee helften vanaf de evenaar: noorderbreedte ten noorden van de evenaar, zuiderbreedte ten zuiden van de evenaar.
Breedtegraden drukken we uit in graden van 0 tot 90 graden.

=> Onthouden:
  • Hoge breedte = dichtbij de Noord/Zuidpool (90 graden) = koud 
  • Lage breedte = dichtbij de evenaar (0 graden) = warm

Slide 5 - Slide

Invloed van de zon speelt bij de breedteligging een grote rol. 

Ook de  windrichting in een gebied is van belang.
De invalshoek van de zon en de breedteligging op aarde zijn van invloed op de temperatuur.
Ligt een gebied dicht bij de evenaar, dan ligt het op lage breedte.
De zon schijnt hier loodrecht op aarde => het is warm
Ligt een gebied dichter bij de Noord- of Zuidpool, dan ligt het op hoge breedte. De zon schijnt hier schuin op aarde, moet met dezelfde warmte een groter gebied opwarmen => het is koud.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Poolnacht en midzomernacht
Plaatsen rond de poolcirkel hebben te maken met lange periodes dat het donker is of juist altijd licht.
In de winter komt de zon (bijna) niet op: poolnacht (nov.-jan.)
In de zomer gaat de zon (bijna) niet onder: midzomernacht (mei-juli)

In de zomer kun je een bijzonder verschijnsel zien: Het Noorderlicht. In het volgende filmpje wordt dit uitgelegd...

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Luchtstreken
Met behulp van de temperatuur kun je de aarde indelen in drie verschillende luchtstreken.

  • De tropen
  • De gematigde zone
  • De poolstreken

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

tropen/tropische zone
  • hele jaar door warm
  • tussen de 23.5 N.B. en de 23.5 Z.B. 

Slide 14 - Slide

gematigde zone
  • tussen de 23.5 en 66.5 N.B. en Z.B.
  • niet te warm of te koud. in winter vriest het weinig en niet lang/vaak 30 graden

Slide 15 - Slide

poolstreken/polaire zone
  • vanaf 66.5 N.B. of Z.B.
  • bijna altijd onder de 0 graden
  • in de zomer bijna 24 uur licht
  • in de winter bijna 24 uur donker

Slide 16 - Slide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 1 H5 van warm naar koud + B38, B39
maken opdracht 1 t/m 4
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 72/73
  • werkboek blz. 5
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 17 - Slide

herhalen/nabespreken

Slide 18 - Slide

In welke luchtstreek ligt Europa?
A
Tropische luchtstreek
B
Droge luchtstreek
C
Gematigde luchtstreek
D
Koude luchtstreek

Slide 19 - Quiz

Een koude streek noem je de...
A
Poolstreek
B
Noordpool
C
Polaire zone
D
Scandinavië

Slide 20 - Quiz

Breedteligging en temperatuur hebben niks met elkaar te maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Hoe lager de breedteligging van een plaats, hoe kouder het is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Waardoor is het op hoge breedte kouder dan op lage breedte?
A
Door de schuine instralend van de zon
B
Door de schuine instralend van de zon en de korte afstand
C
Schuine instralend van zon en lange afstand door de dampkring
D
Zonnestralen moeten een lange weg afleggen door de dampkring

Slide 23 - Quiz

Poolnacht en midzomernacht bestaan niet op het zuidelijk halfrond.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 24 - Quiz

In de poolnacht wordt het overdag niet licht.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 25 - Quiz

Midzomernacht betekent dat het dag en nacht donker blijft.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 26 - Quiz

1
2
3
tropische zone
gematigde zone
poolstreek

Slide 27 - Drag question