week 48 - 2B - Woorden H2.5

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op jouw plek.



1
WELKOM!
2
 Woorden-schrift
   Pen
Laptop
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op jouw plek.



1
WELKOM!
2
 Woorden-schrift
   Pen
Laptop

Slide 1 - Slide

  • Je leert 25 nieuwe woorden en je kunt ze toepassen;
  • Je weet wat achtervoegsels zijn.
LESDOELEN

Slide 2 - Slide


  • opdrachten met woorden
Vandaag
  •    H2.5
 Huiswerk:
Programma:

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Pak de woordenlijst voor je op blz.  116
We nemen samen de woorden door uit het boek. Hou deze erbij tijdens de les!

Slide 6 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
1
Denken dat iets zo is omdat je daar een aanwijzing voor hebt.

Slide 7 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
2
Kleur die ervoor zorgt dat je niet opvalt in de omgeving.

Slide 8 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
3
Met moeite in leven blijven.

Slide 9 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
4
Voorzichtig zijn omdat je iets of iemand niet vertrouwd.

Slide 10 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
5
Werkplaats waar proeven worden gedaan voor onderzoek.

Slide 11 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
6
Niet meer dan.

Slide 12 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
7
Zorgen dat je niet opvalt in de omgeving doordat je op iets anders lijkt.

Slide 13 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
8
Op een goede manier doen, goed verzorgd worden.

Slide 14 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
9
Bij mensen terechtkomen die je kwaad doen.

Slide 15 - Slide

Ik geef een omschrijving. Welk woord is het zie blz. 116
Ik geef een omschrijving van een woord. Jullie schrijven het woord op.
10
Heel groot, (met) heel veel.

Slide 16 - Slide

  1. vermoeden
  2. de schutkleur
  3. overleven
  4. op je hoede zijn
  5. het laboratorium
  6. hooguit
  7. de camouflage
  8. in goede handen zijn
  9. in verkeerder handen vallen
  10. massaal

Slide 17 - Slide

prooidier
roofdier
op de loer liggen
schutkleur
omgeving
Schrijf een stuk tekst van ongeveer 20 regels met de volgende woorden.
Denk aan:
tekstdoelen: informeren-amuseren-activeren
indeling: inleiding-kern-slot
Bewaar de tekst in je mapje.

Slide 18 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Huiswerk - 2.5 opdracht 1 t/m 8
timer
5:00
Werkboek online
  • opdrachten:
  • 2,3,4,5,6,8
Online:
  • Rode (en soms oranje) bolletjes
     zijn gereset.
  • Maak ze opnieuw.

Slide 19 - Slide

Noem een woord met een synoniem
Welk woord en betekenis weet je nog?
Maak een mooie zin met een moeilijk woord.
Begrippen
Beeld een moeilijk woord uit.

Slide 20 - Slide

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op jouw plek.



1
WELKOM!
2
 Woorden-schrift
   Pen
Laptop

Slide 21 - Slide

  • Je leert 25 nieuwe woorden en je kunt ze toepassen;
  • Je weet wat achtervoegsels zijn.
LESDOELEN

Slide 22 - Slide

  • lezen
  • Numo
  • opdrachten met woorden
Vandaag
  •    H2.5
 Huiswerk:
Programma:

Slide 23 - Slide

Een achtervoegsel zet je achter een woord.
De betekenis van het woord verandert als je er een achtervoegsel achter zet.
Voorbeeld: LOOS betekent zonder
waarde + loos = waardeloos = zonder waarde
draad + loos = draadloos = zonder draad
ACHTERVOEGSELS

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Lees de uitleg 2.5 op blz 121 opdracht 14 
.

Maak daarna opdracht: 16 en 17
ACHTERVOEGSELS

Slide 26 - Slide

Hoe ver ben je met je opdrachten?
Geef een voorbeeld van een woord met achtervoegsel.
Geef voorbeelden van vrouwelijke woorden.
Begrippen
Hoe was je werkhouding vandaag?

Slide 27 - Slide