PV in de tegenwoordige tijd 2e les

Nederlands les 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands les 2

Slide 1 - Slide

Deze les:

Lesdoel:
Je weet aan het einde van de les hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd dient te schrijven.

Slide 2 - Slide

Warming-up:
Welke regel(s) ken je bij de schrijfwijze voor de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe zit het dan met die -t?
  • Bij veel werkwoorden hoor je of je het woord met een -t moet schrijven of niet
  • Bij sommige lastige werkwoorden hoor je de -t niet (zoals in de oefening van gisteren)
  • Standaardtruc: vervang het werkwoord door lopen
  • Vind je dat echt > loop je dat echt?
  • Vindt je vader dat echt? > loopt je vader dat echt

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Haal de fouten uit het bericht
Beste Esmee,

Waarom beantwoordt jij mijn mails nooit? Ik weed dat jij het druk hebt, maar ik vint het erg vervelend als ik steeds op je antwoord moet wachten. Het lijkt wel of je mijn mails onbelangrijk vind.

Ik wordt hier niet echt vrolijk van, want ook ik hep het druk.

Volgende week rijdt ik langs jouw woonplaats. Ik kom dan graag even bij je langs, want ik lijdt hier echt onder. Hopelijk vindt jij dat een goed idee.

Hoor graag zo snel mogelijk van je, Bastiaan

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat bos (branden) ... helemaal af.
A
brand
B
branden
C
brandt
D
brandde

Slide 10 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt

Slide 11 - Quiz

Voorbeelden
  • Vanmiddag leid ik de bespreking
  • Help je de nieuwe klanten even
  • Helpt je collega de gasten op het terras? je=jouw 
  • Mijn vriend helpt je vast wel
  • Over enkele minuten landt ons vliegtuig
  • Micheal zegt dat dus niet meer langs deze halte rijdt

Slide 12 - Slide

Waarom schrijf je de persoonsvorm in onderstaande zin met een -t, terwijl er 'je' achter staat?

Bereidt je docent alle lessen voor?

Slide 13 - Open question

Aan de slag!
Een deel van jullie heeft het boek nog niet. Daarom heb ik een toets uitgeprint die jullie eerst alleen kunnen maken. Zet wel je naam erboven, zodat ik de toets kan nakijken

Slide 14 - Slide

Bespreek samen de toets
Als je klaar bent kan je samen met je klasgenoot de toets bespreken. Verschillen jullie antwoorden erg? Waarom?

Slide 15 - Slide