BL les 7: hoofd- en bijzaken, hoofdgedachte, globaal en intensief lezen

Nederlands

Begrijpend lezen
Les 7: Hoofd- en bijzaken, hoofdgedachte, globaal en intensief lezen

HAVO 1
 P2 2019-2020
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands

Begrijpend lezen
Les 7: Hoofd- en bijzaken, hoofdgedachte, globaal en intensief lezen

HAVO 1
 P2 2019-2020

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je geleerd ...

... uit welke delen een alinea bestaat.
... op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en afgesloten.
... wat de functie van de titel van een tekst is.
... wat een kernzin is en waar je de kernzin kunt vinden.

Wie weet het nog? Steek je vinger op!


Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat hoofdzaken en bijzaken zijn.
... weet je wat de hoofdgedachte van een tekst is.
... weet je wat globaal en intensief lezen inhoudt.

Slide 3 - Slide

Hoofdzaken en bijzaken

Hoofdzaken
De belangrijkste zaken in een tekst. Bijvoorbeeld de kernzinnen. 

Bijzaken
Minder belangrijke zaken als uitleg, toelichting en voorbeelden. 

Slide 4 - Slide

Globaal lezen

Je kunt teksten op verschillende manieren lezen. 
Je weet al wat oriënterend lezen is. 
Daarnaast kun je een tekst globaal en intensief lezen.

Als je een tekst globaal leest, wil je weten wat:
  • de hoofdzaken zijn

Slide 5 - Slide

Intensief lezen
Als je een tekst intensief leest, wil je weten wat:

  • het onderwerp is
  • de deelonderwerpen zijn
  • de verbanden tussen de alinea's zijn (wat hebben ze met elkaar te maken)
  • het tekstdoel is
  • wat lastige woorden en zinnen betekenen

Slide 6 - Slide

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst is dat wat de schrijver over het onderwerp wilde vertellen

De hoofdgedachte formuleer je in één zin.

Dus: de hoofdgedachte = In één zin waar de hele tekst over gaat.

Slide 7 - Slide

Aan de slag!

Oak je lesboek erbij.
Ga naar: blz. 193
Lees tekst 5: Gezellige aardmannetjes




Slide 8 - Slide

Aan de slag!

Log in bij LU: BL les 7
Maak: vraag 1 t/m 14 op slide 10 t/m 23. 
De vragen horen bij tekst 5: Gezellige aardmannetjes

Slide 9 - Slide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 10 - Open question

2. Op welke manier trekt de schrijver de aandacht in de inleiding?

Slide 11 - Open question

3. Noteer de kernzin van alinea 2.

Slide 12 - Open question

4. Is de rest van alinea 2 toelichting of voorbeeld?
A
Toelichting
B
voorbeeld

Slide 13 - Quiz

5. Leg je antwoord op vraag 4 uit.

Slide 14 - Open question

6. Welk deelonderwerp past het best bij alinea 3?
A
Eigenschappen stokstaart
B
Lichamelijke kenmerken stokstaart

Slide 15 - Quiz

7. Leg je antwoord op vraag 6 uit.

Slide 16 - Open question

8. Noteer de kernzin van alinea 4.

Slide 17 - Open question

9. Bestaat de rest van alinea 4 uit toelichting of voorbeelden?
A
Toelichting
B
Voorbeelden

Slide 18 - Quiz

10. Leg je antwoord op vraag 9 uit.

Slide 19 - Open question

11. Welke zin van alinea 5 is de kernzin?
A
De eerste zin
B
De laatste zin

Slide 20 - Quiz

12. Is de laatste alinea een goede slotalinea? Waarom wel/niet?

Slide 21 - Open question

13. Wat is het tekstdoel van deze tekst en welke tekstsoort hoort daarbij?

Slide 22 - Open question

14. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Stokstaartjes in Afrika.
B
De stokstaartjes in Afrika passen zich aan aan hun leefomgeving met behulp van hun sociale gedrag en lichaamskenmerken.
C
De stokstaartjes in Afrika passen zich aan aan hun leefomgeving.
D
De stokstaartjes in Afrika zijn sociaal en hebben bepaalde lichaamskenmerken.

Slide 23 - Quiz

Aan de slag!

Ga naar: blz. 196
Lees tekst 6: IKEA-boot uit de oudheid

Maak: vraag 1 t/m 4 op slide 25 t/m 28. 
De vragen horen bij bovenstaande tekst.

Maak daarna de tot slot-vraag op slide 29. 

Slide 24 - Slide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 25 - Open question

2. Schrijf de twee deelonderwerpen van de tekst op.

Slide 26 - Open question

3. Noteer de hoofdzaken van de tekst.

Slide 27 - Open question

4. Wat is het tekstdoel? En welke tekstsoort hoort daarbij?

Slide 28 - Open question

Tot slot:
Wat ik heb onthouden over de les is ...

Slide 29 - Open question