Als je denkt aan een tabel, want komt dan als eerste in je op?
Slide 3 - Slide
Wat is een tabel en waarvoor dient het?
Een tabel:
'Een overzichtelijke weergave in een schema'
Doel:
Uit een tabel kun je infomatie halen
Slide 4 - Slide
Vraag: Sam haalt boodschappen en laat ze bezorgen op woensdag om 17:30 uur. De boodschappen kosten €25,00. Hoeveel moet hij betalen inclusief bezorgkosten?
'Rij'
'Kolom'
'Cel'
Slide 5 - Slide
1. Hoe laat opent deze winkel op maandag?
2. Hoe laat sluit de winkel op donderdag?
Slide 6 - Slide
1. Tim gebruikt dit schema om te bepalen welke boormachine hij nodig heeft? Hij gaat in hard beton boren.
Hoeveel kost de boormachine die hij nodig heeft?
2. En stel dat hij in steen moest boren. Wat moet hij dan betalen?
Slide 7 - Slide
1. Azmi huurt op donderdag een grote bestelbus. Hij rijdt hiermee 120 km. Hoeveel moet Azmi in totaal betalen voor de bestelbus?
2. En stel dat hij in een kleine bestelbus op zondag gehuurd had. Wat had hij dan moeten betalen?
Slide 8 - Slide
Lesdoel:
Ik weet hoe ik een tabel of schema moet lezen
Ik weet wat cellen, rijen, kolommen en een legenda is
Ik weet hoe ik vanuit tabellen kan rekenen
Zelfstandig opdrachten maken:
Hoofdstuk 16 (pagina 182) opdracht 5-10-12-14-17.
Vrijdag inleveren!
Slide 9 - Slide
Oefentoets:
Over alles wat in periode 2 is behandeld, namelijk: 'Meten & Meetkunde'
1. Je krijgt 10 minuten voor het maken van de opdrachten en daarna moet iedereen deze uploaden ( er staat een inleverpunt klaar)
2. Na uploaden gaan we deze samen bespreken
Slide 10 - Slide
Online les:
Geef eens in de chat aan wat je van de online les vond?