3 De Romeinen - 4 Het christendom in het Romeinse Rijk

h2 les 1
De Romeinen
3
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
4 - Het christendom in het Romeinse Rijk
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

h2 les 1
De Romeinen
3
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
4 - Het christendom in het Romeinse Rijk

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

h2 les 1
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
Geloven in één god
Als de Romeinen een gebied veroverden, mocht de bevolking haar eigen goden blijven vereren.

Dit gold ook voor het volk van de joden, die leefden in de Romeinse provincie Judea (nu deel van Israël). Hun geloof was het jodendom.

Dit geloof was bijzonder in vergelijking met andere godsdiensten:
  • geloofden in één god, monotheïsme
  • heilige boeken met leefregels
  • geloofden dat God hun een land zou geven (Israël), een verlosser zou hen verlossen van de overheersing
Plechtigheid in een joodse synagoge in Amsterdam (2011). Hier wordt gevierd dat de jongen in het midden 13 jaar is geworden en voor zijn geloof dus ‘volwassen’.

Slide 7 - Slide

h2 les 1
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
Het christendom
In de tijd van keizer Augustus leefde in Judea een joodse man, Jezus van Nazareth. In zijn preken had hij het over een 'koninkrijk van God'. Een plek waar het leven voor iedereen goed zou zijn. De preken van Jezus maakte veel indruk op zijn volgelingen. Sommige Joden zagen in hem de langverwachte verlosser. Ze gaven hem de naam Christus, wat hoge priester of koning betekent. 

De boodschap van Jezus was voor de Romeinen en sommige Joden problematisch. Zij zagen hem als onruststoker en bedreiging. Om die reden werd Jezus opgepakt en gekruisigd.

Voor de volgelingen van Jezus bleef hij echter de verlosser, zij geloofde dat hij weer was opgestaan, de zoon van God was, en dat zijn boodschap verder verspreid moest worden.
Een grafkist (sarcofaag) uit 350 n.C. met voorstellingen van het leven van Jezus Christus. Links is bijvoorbeeld te zien hoe Jezus zijn eigen kruis draagt, kort voordat hij daaraan zal sterven.

Slide 8 - Slide

h2 les 1
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
Het christendom
De eerste christenen schreven de verhalen over het leven en sterven van Jezus en zijn ideeën op in hun heilige boek, de Bijbel.

Ook reisden sommige door het Romeinse Rijk om hun geloof te verkondigen. Paulus van Tarsus was een van hen.

Op deze manier verspreidde het christendom zich over het Romeinse Rijk.

Vooral bij armen, vrouwen en slaven sloeg de boodschap aan. Het uitzicht op een beter leven na de dood, gaf hen hoop.

Slide 9 - Slide

h2 les 1
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
Het christendom in het Romeinse Rijk
Romeinse bestuurders zagen de christenen in het begin als een ongevaarlijke joodse groep.

Die mening veranderde toen het christendom steeds populairder werd. Daar kwam bij dat de christenen, net als de joden, weigerden de keizer als god te vereren.

Het christendom werd verboden en de christenen werden op sommige momenten en plaatsen wreed vervolgd.

De eerste keizer die de christenen actief vervolgde was Nero. Hij liet christenen wreed straffen.




In de Romeinse tijd werden christenen soms wreed gestraft vanwege hun geloof. 

Slide 10 - Slide

h2 les 1
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
Het christendom in het Romeinse Rijk
Ondanks de vervolgingen nam het aantal christenen in de 2e en 3e eeuw toe.

Ook hun organisatie groeide. Christenen hadden hun eigen bestuurders, in elke stad één. De belangrijkste bestuurder zat in Rome: de Paus.

Hij gaf leiding aan de kerk, zoals we het geheel van alle gelovigen en bestuurders noemen.


Slide 11 - Slide

h2 les 1
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v.C. - 500
Het christendom in het Romeinse Rijk
Uiteindelijk zagen de Romeinse keizers in dat straffen van christenen niet hielp.

De eerste keizer die de christenen toestemming gaf hun geloof te belijden was Constantijn de Grote (313).

Hij liet kerken bouwen en benoemde christenen in belangrijke bestuursfuncties. 

Na de dood van Constantijn werd de kerk snel groter en machtiger. Aan het einde van de 4e eeuw verklaarde keizer Theodosius het christendom als staatsgodsdienst.

Het Romeinse Rijk was een christelijk rijk geworden.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide