klas 4 H7H8 communicatie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4 havo - 20 januari

Goedemorgen! (log vast in op lessonup.com)

Deze les gaan we het volgende doen:

• Even herhalen tekstverbanden, samenvatten;
• huiswerk nabespreken H7;
• datum toets lesvaardigheid H2 t/m H6 ; 20 januari
• oefentekst maken

De antwoorden van opdracht 1 t/m 5 vind je in magister bij het huiswerk van vandaag.

'Kun je Nederland samenvatten in één minuut?

 De antwoorden van vraag 10 t/m 14 bespreken.

10. Welk beeld van Nederland wil de Postcodeloterij in het reclamefilmpje geven? Noem drie woorden.

11. De reclame wordt ambitieus genoemd. Waarom?

12a. Wat is die vraag?

antwoord op vraag 12 b

b Bijvoorbeeld: De Postcode Loterij wilde geen beeld geven van heel Nederland, maar een beeld schetsen van een alledaagse straat. 

De makers van het reclamefilmpje hebben criteria voor zowel de buurt als de mensen in de video. Noem van beide twee voorwaarden.

antwoord van vraag 14

a Beide stralen een ‘samen’-gevoel uit.

b Bijvoorbeeld: Nee, ik associeer PostcodeLoterij niet met ‘samen’, maar met geld winnen of gokken.

Of: Ja, want bij de PostcodeLoterij win je niet alleen, maar met de hele buurt (althans, de mensen

in de buurt die meedoen aan de loterij). 

aan de slag

In magister vind je bij 'berichten' een oefentekst en een vragenblad. De komende 30 minuten werken jullie aan de opdrachten van deze tekst. Deze opdracht is een voorbereiding op de toets leesvaardigheid die jullie volgende week krijgen.

antwoorden oefentekst

1 Wat is het onderwerp van de tekst?

Welk doel heeft de schrijver van deze tekst? Leg je antwoord uit.

Hoe wordt het onderwerp van deze tekst in alinea 1 ingeleid?

4 Wat voor informatie vind je in de alinea’s na de inleiding?

5Na de inleiding is de tekst in twee delen te verdelen. Deel 1: alinea 2 tot en met 6; deel 2: alinea 7 tot en met 15.
Deel 1 geeft antwoord op de vraag: …
Deel 2 geeft antwoord op de vraag: …

6.Welk kopje geeft het best de inhoud weer van alinea 10 en 11 samen?

7 Alinea 7, 8 en 9 zijn alle drie op dezelfde manier opgebouwd. Welke opbouw is dat?

8 Door welke signaalwoorden herken je een opsomming in de tekst?

9 Waardoor zijn sociale media zo geschikt voor reclamemakers en milieuorganisaties?

10 Een schrijver kan in een tekst gebruikmaken van
1 feiten
2 de mening van zichzelf
3 de mening van anderen
Waarvan maakt de schrijver gebruik in deze tekst?

11 Welke aanbeveling lees je in de slotalinea?