1MH 26-5-2023 Werkwoorden met d of t in de stam


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Herzlich Willkommen
beim Deutschunterricht

Slide 1 - Slide

Regels in de klas
Voor Duits heb je bij je: boek 2, laptop en etui

Check
• Handys im Handyhotel
• Oortjes uit
• Werkboek 2 open op tafel
• Instructies docent opvolgen
• Zelfstandig werken in stilte


Slide 2 - Slide

Klascode
 ijelw

Slide 3 - Slide

1MH



Als je naam verschijnt, kom je naar voren voor MO.

Slide 4 - Slide

Startopdracht
Vullen de juiste woorden in bij de plaatjes. 
Gebruik de woordenlijst van bladzijde 108
Schritt 22 en 26.
timer
5:00

Slide 5 - Slide

SO 31 mei
SO                          15 minuten

bezittelijke voornaamwoorden                            blz. 60
woordjes Schritt 22 en 26                                       blz. 108
werkwoorden vervoegen 
met (FE)ESTTENTEN/ stam d of t                         blz. 109

Slide 6 - Slide

SO 31 mei
Check:
  • zit alleen, tas op de grond
  • 2 pennen 
  • Ben je klaar, dan krijg je een tekstopdracht

Spieken en betrapt? dan een 1.

Slide 7 - Slide

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 8 - Slide

Extra uitleg
video via YouTube
of
via Duits.de
https://www.duits.de/vaklokaal/grammatica/werkwoorden/zwakke-werkwoorden/

Slide 9 - Slide

Wanneer krijgen de bezittelijke voornaamwoorden een -e?

Slide 10 - Open question

Hoe vertaal je het bezittelijke voornaamwoord 'uw' in het Duits?

Slide 11 - Open question

Wat is in het Duits het bezittelijk voornaamwoord van ons, onze

Slide 12 - Open question

Hoe kun je de werkwoordsvormen onthouden?
A
stampen!
B
(fe)esttenten
C
idewis

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Wir _____ in Hamburg.
A
leben
B
lebst
C
lebe

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Ich _____ viel.
A
reden
B
redest
C
redet
D
rede

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Ihr _____ in Berlin.
A
wohnt
B
wohne
C
wohnst

Slide 16 - Quiz

Vertaal:
het bed

Slide 17 - Open question

Vertaal:
gaan

Slide 18 - Open question

Vertaal: woensdag

Slide 19 - Open question

Wochentage
Je hoort een liedje over de weekdagen in het Duits.

1x luisteren
2x schrijf de dagen in het Duits op.

Slide 20 - Slide

SO 31 mei
Leren: (lernen) voor SO (31 mei)
Grammatik, bezittelijke voornaamwoorden                                                                                   Seite 60
Grammatik, Regelmatige werkwoorden met een stam op -d of -t                                       Seite 109
Vokabeln (woordjes) Schritt 22 en 26                                                                                                Seite 108





Slide 21 - Slide


Auf Wiedersehen 

Slide 22 - Slide