Kamertje verhuren

Vandaag
  • Jas uit / spullen op tafel / telefoon in de telefoontas
  • Uitleg
  • Kamertje verhuren 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag
  • Jas uit / spullen op tafel / telefoon in de telefoontas
  • Uitleg
  • Kamertje verhuren 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten

Slide 1 - Slide

Kamertje verhuren
  • Je zit in een groepje van maximaal 4 personen.
  • Je hebt op tafel een pen, kladblaadje, rekenmachine en een kleur stift. 
  • Je krijgt een vraag te zien die je samen met je groepje probeert op te lossen. 
  • Vraag goed? Streepje zetten!
  • Vakje vol? Zet het nummer van jouw groepje in het vak.
  • Team met de meeste kamertjes wint!

Slide 2 - Slide

Spelregels

Slide 3 - Slide

Nog meer spelregels
  • Wanneer meerdere groepjes een antwoord goed hebben, volgt er een loterij.
  • Er wordt een dobbelsteen gegooid. De hoogte van de gooi bepaalt de volgorde. Bij een gelijkspel gaat het erom wie als eerste bij het bord is. 
  • Wanneer je een vakje gevuld hebt, mag je nog een streepje zetten. 

Slide 4 - Slide

Aan het einde van de les kun je ..
  1. Uitleggen wat de Lorenzcurve is en wat je er mee kan.  

Slide 5 - Slide

Wat meet je met de Lorenzcurve?
A
Inkomens(on)gelijkheid
B
Economische groei
C
Export/import balans
D
Politieke stabiliteit

Slide 6 - Quiz

De schuine lijn in de Lorenzcurve geeft aan ..
A
dat de inkomensverschillen groot zijn.
B
dat er geen gegevens van een land beschikbaar zijn.
C
dat de inkomensverschillen klein zijn.
D
dat iedereen evenveel verdient.

Slide 7 - Quiz

Welke Lorenzcurve is van een ontwikkelingsland?
A
Links want de inkomensverschillen zijn klein
B
Links want de inkomensverschillen zijn groot
C
Rechts want de inkomensverschillen zijn klein
D
Rechts want de inkomensverschillen zijn groot.

Slide 8 - Quiz

Hoe groter de 'buik' van de Lorenzcurve is, hoe...
A
meer de inkomens ongelijk verdeeld zijn
B
meer de inkomens gelijk verdeeld zijn.

Slide 9 - Quiz


Hoeveel procent van het inkomen wordt bezit door de rijkste 20%?
A
45%
B
20%
C
55%
D
80%

Slide 10 - Quiz

Aan het einde van de les kun je ..
  1. Uitleggen wat de Lorenzcurve is en wat je er mee kan.  
  2. Weet je wat het modaal, inkomen per hoofd, nominaal en reëel inkomen is.

Slide 11 - Slide


Nominaal inkomen is
A
Het gemiddelde inkomen.
B
Het inkomen in geld (te besteden).
C
Wat je van je geld kan kopen.
D
Wat je van je geld kan kopen rekening houdend met prijsstijgingen.

Slide 12 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Wat is het
modale inkomen?
A
€1.000
B
€2.250
C
€1.750
D
€ 8.750

Slide 13 - Quiz

Hoe bereken je het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
Nationaal inkomen x aantal inwoners
B
Aantal inwoners: nationaal inkomen
C
Aantal inwoners + nationaal inkomen
D
Nationaal inkomen : aantal inwoners

Slide 14 - Quiz

Ten opzichte van het jaar 2023 zijn de prijzen met 4% gestegen en het loon met 5%. Hoeveel is de toe- of afname van het reëel inkomen?
A
toegenomen met 1%
B
toegenomen met 0,96%
C
afgenomen met 1%
D
geen verandering

Slide 15 - Quiz

Aan het einde van de les kun je ..
  1. Uitleggen wat de Lorenzcurve is en wat je er mee kan.  
  2. Weet je wat het modaal, inkomen per hoofd, nominaal en reëel inkomen is.
  3. Wat inflatie is en hoe dit ontstaat. 

Slide 16 - Slide

Inflatie kan verschillende oorzaken hebben. Wat is een mogelijke oorzaak van inflatie?
A
De lonen worden dit jaar niet verhoogt
B
De btw-tarieven blijven gelijk
C
Het aanbod van producten stijgt
D
De vraag naar goederen en diensten neemt toe

Slide 17 - Quiz

Wat is deflatie?
A
De prijzen stijgen
B
Het inkomen stijgt
C
Het inkomen daalt
D
De prijzen dalen

Slide 18 - Quiz

Dus..
Wat hebben we geleerd?
Maak het oefenblad - individueel - en check of je alles snapt. 
Je hebt hier 5 minuten de tijd voor.
Daarna bespreken we het formulier. 

Slide 19 - Slide

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door inflatie kan je...
A
meer besteden, daardoor wordt koopkracht meer
B
minder besteden, daardoor wordt koopkracht minder
C
Meer besteden, daardoor wordt koopkracht minder
D
Minder besteden, daardoor wordt koopkracht meer

Slide 20 - Quiz

Wat is de Lorenzcurve?
A
Een grafiek die de bevolkingsgroei van een land toont
B
Een grafiek die de economische groei van een land toont
C
Een grafiek van de inkomens(on)gelijkheid in een land
D
Een grafiek die de prijsontwikkeling van goederen toont

Slide 21 - Quiz

Wat betekent 'Inkomen per hoofd van de bevolking'?
A
De hoeveelheid belasting iemand moet betalen.
B
De gemiddelde winst van bedrijven in een land.
C
Het gemiddelde inkomen van de bewoners van een land.
D
Alle salarissen van een land bij elkaar opgeteld.

Slide 22 - Quiz


Hoeveel procent van het inkomen wordt bezit door de armste 20%?
A
20%
B
3%
C
30%
D
50%

Slide 23 - Quiz

Wat is modaal inkomen?
A
Dit is het meest voorkomende inkomen
B
Dit is het gemiddelde inkomen
C
Dit is het laagste inkomen
D
Dit is het hoogste inkomen

Slide 24 - Quiz