This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vak: Ondersteuningsplan
Semester: 4
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een begeleidingsmethodiek en techniek
Slide 2 - Slide
Programma
Terugblik vorige les
Theorie les
Zelfstandig werken
Slide 3 - Slide
Welke van onderstaande aspecten speelt geen rol bij ontwikkelingsgerichte dagbesteding?
A
De persoon die de activiteit organiseert.
B
De waarde van de dagbesteding.
C
De aard van de dagbesteding zelf.
D
De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt.
Slide 4 - Quiz
Waar stond ADML voor?
A
Huishoudelijke verrichtingen zoals koken, de was doen, stofzuigen.
B
De handelingen die mensen dagelijks verrichten die horen bij je verzorging.
C
Het zelfstandig functioneren in de samenleving.
D
Alle handelingen die een cliënt verricht met als doel in leven te blijven, zijn gezondheid te handhaven of te bevorderen en zijn welbevinden te waarborgen.
Slide 5 - Quiz
Theorie les
Pak je aantekeningen/notities erbij
Slide 6 - Slide
Methodisch werken moet aan een viertal voorwaarden voldoen welke waren dat?
Slide 7 - Open question
Voorwaarde methodisch werken
Doelgericht: het handelen van de professionele werker zal afgestemd moeten zijn op een doel dat bijdraagt aan de verbetering van de situatie van de cliënt. Die doelen zullen realistisch en haalbaar moeten zijn om bereikt te kunnen worden.
Systematisch: plan van aanpak maken om het uiteindelijke doel haalbaar te maken.
Procesmatig: elke voorafgaande situatie beïnvloed de komende situatie. Procesmatig wil zeggen: volgens een onomkeerbare serie veranderingen in de tijd, met een bepaalde regelmaat, in een bepaalde richting.
Bewust: door bewust bezig te zijn met alle aspecten in het methodisch handelen, onderscheidt jij je van een vrijwilliger.
Slide 8 - Slide
Methodiek versus techniek
Begeleidingsmethode: Systematisch manier om van een beginsituatie naar een eindsituatie te werken
Begeleidingstechniek/stijl: De manier waarop de begeleider zelf met de begeleidingsmethode omgaat
Slide 9 - Slide
Benoem 1 begeleidingsmethode
Slide 10 - Mind map
Begeleidingsmethodiek krachtwerk
Krachtwerk is een krachtgericht begeleidingstraject voor mensen in multiprobleemsituaties die in sociaal isolement dreigen te raken.
Krachtwerk wordt vooral ingezet in de maatschappelijke opvang, in de vrouwenopvang en bij de begeleiding en opvang van zwerfjongeren.
Slide 11 - Slide
https:
Slide 12 - Link
Begeleidingstechniek/stijl
Motiveren: Het geven van de juiste (interne of externe) prikkel om iemand enthousiast te maken iets te doen of te laten doen.
Stimuleren: iemand aansporen iets te doen of te laten op basis van overtuigingskracht.
Taakgericht stimuleren: Taakgericht stimuleren doe je door de opdrachten en of activiteiten te laten aansluiten bij het niveau en de interesse van de cliënt. Geef de cliënt zoveel mogelijk interessante en uitdagende opdrachten/activiteiten. Niet té moeilijk, want daar kan een cliënt onzeker van worden. Maar zeker ook niet te makkelijk.
Persoonsgericht stimuleren: Om de cliënt te kunnen stimuleren voor de opleiding of het werk moet de cliënt zich eerst prettig voelen. De cliënt moet zelfvertrouwen hebben, maar ook de sfeer moet goed zijn. Als begeleider kun je hiervoor zorgen door een goede relatie met de cliënt op te bouwen en door een prettige sfeer te scheppen.
Positieve benadering: Vanuit het positieve kant bekijken, bewust iets positief zeggen tegen de cliënt, woorden gebruiken met een positieve betekenis.
Slide 13 - Slide
Begeleidingstechniek/stijl
Autocratisch/Autoritair: taakgerichte manier van begeleiden waarbij de begeleider het begeleidingsplan bepaalt, zorgt voor de uitvoering en verwacht dat de cliënt precies datgene doet wat de begeleider vraagt
Democratisch: op de mens gerichte begeleidingsstijl gericht op de mens en niet de taak zelf, vooral gericht op motivatie en welbevinden
Laissez faire: stijl van begeleiden waarbij de cliënt een grote vrijheid heeft en veel eigen inbreng en waarbij de begeleider nauwelijks persoonlijke invloed uitoefent. De begeleider stuurt niet of nauwelijks. Nog de mens, nog de taak staan hier centraal.