Thema 6 basisstof 1 en 2

Thema 6 BS 1 en 2
WELKOM 4H!
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 6 BS 1 en 2
WELKOM 4H!

Slide 1 - Slide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme
Wat gaan we deze les doen?
  • Uitleg basisstof 1 en 2 
  • opdrachten maken BS 1 en BS 2 + opdrachten nabespreken
  • afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 1: Zintuigen

Thema 6: Waarneming en gedrag

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen BS 1 Zintuigen
6.1.1 Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven
6.1.2 Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven
6.1.3 Je kunt de delen van het oog en hun functie beschrijven

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Organen voor prikkelverwerking
  • Verschillende organen met specifieke zintuigen voor het waarnemen van diverse prikkels.

  • Zetten prikkel om in een impuls.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zintuigen
  • Zintuigen bestaan uit zintuigcellen oftewel receptoren.

  • Gespecialiseerde zenuwcellen die onder invloed van een prikkel neurotransmitters afgeven aan gevoelszenuwcellen.

  • Zintuigen reageren op prikkels van buiten en binnen het lichaam.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Prikkels

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Prikkels

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Mechanische receptoren
  • Reageren op verschillende vormen van mechanische energie (druk, tast).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Chemische receptoren
  • Reageren na binding met moleculen

  • Smaak: opgeloste moleculen

  • Reuk: moleculen uit de lucht

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur- receptor
  • Liggen in de huid.

  • Reageren wanneer de temperatuur onder of boven de normwaarde van 37 graden komt.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Pijnreceptoren
Reageren als de prikkels extreem worden/zijn zoals hitte.

Kan ook reageren op chemische
verbindingen bij beschadiging of
ontsteking van weefsel.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lichtreceptoren
  • Liggen in het netvlies

  • Reageren op contrasten
    (staafjes)

  • Reageren op kleuren
    (kegeltjes)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Prikkeldrempel
Een impuls ontstaat: 
alleen als de prikkel de drempelwaarde overschrijdt.

De prikkel moet daarom : 
- de juiste zijn 
(adequate prikkel), 
- sterk genoeg zijn.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Adequate prikkel 
De prikkeldrempel van geluid is laag voor de mechanische receptoren in het slakkenhuis.
Geluid is de adequate prikkel voor deze receptoren.

Als je dicht bij een bas staat dan voel je de trillingen ook door je lijf
De prikkeldrempel van de mechanische receptoren in de huid voor geluidsgolven ligt veel hoger. Dit is een niet-adequate prikkel

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gewenning / adaptatie
Ontstaat bij dagelijkse blootstelling aan een prikkel.
bijv. kleding dragen.

De zintuigcellen geven de prikkel nog wel door maar worden steeds minder gevoelig voor de prikkel, de impulsfrequentie neemt af.
Ook de hersenen reageren niet meer altijd op de impulsen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Match de adequate prikkel met het juiste zintuig
druk
zwaarte-
kracht
smaak-
stof
licht
lichte 
aanraking
drukzintuig
gezichts-
zintuig
evenwichts-
zintuig
smaakzintuig
tastzintuig

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Welk zintuig ligt er niet in je huid?
A
Koude zintuig
B
Tastzintuig
C
Evenwichtszintuig
D
Drukzintuig

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Zet in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
Prikkel
Receptor
Impuls
Hersenen
Impuls
Effector

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Bouw van het oog: binnenkant
  • Licht valt op                                                                                               gele vlek,                                                                                                      veel zintuigcellen

  • Blinde vlek =                                                                                 oogzenuw, geen                                                                             zintuigcellen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Thema 6, basisstof 1
lezen en samenvatten 
maken opdrachten: 1, 3, 4, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 2: Het Oog

Thema 6: Waarneming en gedrag

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen BS 2 Het oog
6.2.1 Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
6.2.2 Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
6.2.3 Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
6.2.4 Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Beeldvorming door lenzen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Accomodatie reflex
Veraf zien
Dichtbij zien

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Een bril
Verziend: Veraf goed zien
Oogbol te kort OF hoornvlies / lens breken licht niet voldoende
Bolle lenzen (+lenzen)
- zijn in het midden dikker
- buigen lichtstralen naar elkaar toe => convergeren







Slide 26 - Slide

uitleg
Een bril

Bijziend: Dichtbij goed zien
Oogbol te lang OF hoornvlies / lens breken licht te sterk 
Holle lenzen (-lenzen)
- midden dunner dan aan de rand
- spreiden het licht => divergeren





Slide 27 - Slide

uitleg
De pupilreflex

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Het netvlies




Je netvlies bestaat uit 3 lagen: 
  1. een laag zenuwcellen
  2. een laag lichtreceptoren
  3. een laag pigmentcellen


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

 Het netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
kegeltjes en staafjes (vorm)

gele vlek: kegeltjes
blind vlek: geen zintuigcellen


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Kegeltjes en staafjes

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verdeling staafjes 
en kegeltjes
Staafjes:
Kegeltjes
overal op netvlies
Gele vlek
lage drempelwaarde
hoge drempelwaarde
zwart/wit, contrast
Kleur

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Optisch chiasma
In het optisch chiasma kruisen de
oogzenuwen elkaar gedeeltelijk.

Hierdoor vallen de beelden van het 
rechterdeel van het gezichtsveld van
beide ogen samen aan de linkerkant
van je brein (en andersom).

Dit geeft informatie over afstand en diepte

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat:
Basisstof 2: het oog
lees en maak opdrachten: (16) 18, 19, 21, 24, 25, 26, 27, 28
Hulp nodig:
overleg met degene naast je OF steek je vinger op
Klaar?
Samenvatting schrijven Thema 6 BS 1 en 2
Aan de slag!
timer
10:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Thema 6, basisstof 2
lezen en samenvatten 
maken opdrachten: (16) 18, 19, 21, 24, 25, 26, 27, 28

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
gele vlek
oogzenuw
lens

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  Zet ze in  de goede volgorde.
glasachtig lichaam 
lens  
hoornvlies
netvlies 

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Het vaatvlies zorgt voor :
A
traanvocht
B
voeding en zuurstof
C
aansturing
D
stevigheid

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

De lens in je oog zorgt voor
A
een kleurig beeld
B
een scherp beeld
C
het beschermen tegen stofjes
D
het afsluiten van je oog

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de buitenste doorzichtige laag van het oog?
A
Glasachtig lichaam
B
Netvlies
C
Hoornvlies
D
Pupil

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Over welk soort zenuw gaat
een impuls van oog naar hersenen?
A
gevoelszenuw
B
bewegingszenuw

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
vaatvlies
B
netvlies
C
harde oogvlies

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Gele vlek
A
Het deel van het oog waar de oogzenuw het oog verlaat en waarmee men niets kan zien.
B
Gedeelte van het netvlies, waarop voornamelijk kegeltjes zijn geconcentreerd.
C
Het doorzichtige deel van het oog dat tussen de lens en het netvlies ligt.
D
Het grootste deel van de menselijke hersenen, dat bestaat uit de linker- en rechter hersenhelft.

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Je loopt van buiten naar binnen, je pupillen vergroten, hoe verloopt deze reflex?
A
impulsen gaan van je oog, naar het CZS (grote hersenen) en vervolgens naar de spiertjes rond je pupil
B
de impulsen gaan van je oog, naar het CZS (je hersenstam) en dan naar de spiertjes in rond je pupil
C
de impulsen gaan van je gevoelszenuwcellen in je oog, direct naar de bewegingszenuwcellen rond je pupil

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar over de impuls?
A
de impulsfrequentie heeft een maximum
B
de impulssterkte bepaalt de reactiesterkte
C
een impuls ontstaat pas onder de drempelwaarde
D
een impuls duurt altijd even lang

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

de kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt is
A
de adequate prikkel
B
gewenning
C
de impuls frequentie
D
de drempelwaarde

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Bij wie hebben de reukzintuigcellen de laagste prikkeldrempel voor geur?

A
Hond
B
Mens

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Afsluiting
Morgen Practicum Koeienoog
Huiswerk lezen practicum
denk aan een elastiekje voor je haren

Slide 49 - Slide

This item has no instructions