3.2 + 3.3 (Opkomst Hitler)

1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide




Paragraaf 3.2
Crisis en ontevredenheid

Slide 2 - Slide

Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Duitsland werd een democratie:  Republiek van Weimar

Ondertussen waren de gevolgen van het verlies van de Eerste Wereldoorlog duidelijk zichtbaar:
  • Veel boosheid en schaamte over het verlies van de oorlog
  • Gevolgen van het Verdrag van Versailles
  • Dolkstootlegende

Slide 3 - Slide



Veel soldaten hadden mentale en fysieke problemen overgehouden
aan de oorlog

Slide 4 - Slide



In het Verdrag van Versailles stond dat Duitsland
grondgebied moest afstaan

Slide 5 - Slide



Ook moesten er enorme herstelbetalingen 
betaald worden aan de Geallieerden

Slide 6 - Slide


Er kwamen complottheorieën over het verlies van de Eerste Wereldoorlog
De nieuwe regering zou het leger hebben verraden 
en stiekem vrede gesloten hebben met de Geallieerden
(Dolkstootlegende)

Slide 7 - Slide



De regering ging extra geld bijdrukken om de herstelbetalingen te voldoen
Zo ontstond er een hoge inflatie in de Weimarrepubliek

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide


Hitlers mislukte staatsgreep
1923



  • Hitler's politieke partij de NDSAP probeerde in München de macht te grijpen
  • Zijn partij is het niet eens met het Verdrag van Versailles en gelooft in de dolkstootlegende
  • Hij wordt gearresteerd en gaat de gevangenis in

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

1923-1929
Periode van herstel
 
  • Politiek en economisch gaat het beter met het land, vooral dankzij Gustav Stresemann
  • Hij sluit het Dawesplan met de Verenigde Staten: financiële steun aan Duitsland om de economie te versterken
  • Mensen hebben weer vertrouwen en lijken Hitler te zijn vergeten...

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide



Crisis in Amerika 
zorgt voor een economische wereldcrisis
waar vooral Duitsland onder moet lijden

Slide 17 - Slide

De wereld in crisis 
vanaf 1929
Amerika leende geld uit aan heel Europa (vooral aan Duitsland)

  • In 1929 raakte Amerika in een economische crisis (Beurskrach)
  • Alle leningen worden ingetrokken en Duitsland moet nu opeens alles weer terug betalen
  • Daardoor groeit de werkeloosheid...
  • En willen steeds meer Duitsers een nieuwe sterke leider

Slide 18 - Slide

Wat zijn kenmerken van fascisme?


Gebruik paragraaf 3.2 om 3 kenmerken op te zoeken

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Geef antwoord op de volgende vragen:
  1. Waarom waren veel Italianen ontevreden over hun regering?
  2. Wat zijn de drie belangrijkste kenmerken van Mussolini's fascisme?
  3. Mussolini deed net als Hitler en Stalin aan persoonsverheerlijking. Zoek voor alle drie de dictators een goede afbeelding als voorbeeld van persoonsverheerlijking.

Snel klaar? Ga alvast aan de slag met opdrachten 2, 4, 5, 7, 8 en 10a t/m c (huiswerk)

Slide 20 - Slide

Volgende les 
Paragraaf 3.3
Adolf Hitler aan de macht

Slide 21 - Slide

Nationaalsocialisten (NSDAP)
Politieke partij van Adolf Hitler wordt steeds populairder:
  • Duitsland is het beste land dat er is
  • Democratie werkt niet, één sterke leider!
  • Je mag geweld gebruiken om je doelen te bereiken
  • Duitsland moet weer een sterk leger krijgen
  • Jodenhaat (antisemitisme)
  • Rassenleer (Übermenschen / Üntermenschen)
  • Fascisme

Slide 22 - Slide




1933


Hitler grijpt de macht in Duitsland:
Wint de verkiezingen
Hitler schakelt snel zijn tegenstanders uit en wordt een dictator

Slide 23 - Slide

Hitler als Führer
Gelijkschakeling:
  • Iedereen moest zich aanpassen aan de ideeën van de nazi’s
  • Geen persvrijheid meer (censuur en boekverbrandingen)
Indoctrinatie:
  • Schoolboeken werden aangepast
  • Hitlerjugend (jeugdverenigingen met nazi-ideeën)
Terreur:
  • Tegenstanders in concentratiekampen
  • Neurenberger rassenwetten (tegen joden)
  • 1938: Kristallnacht (aanval op joden)

Slide 24 - Slide

Paragraaf 3.3 
Adolf Hitler aan de macht

Zoek op hoe Hitler de Duitse samenleving naar zijn hand zette:
  • Antisemitisme
  • Gelijkschakeling
  • Censuur
  • Indoctrinatie
  • Terreur / intimidatie
  • Nazi organisaties

Snel klaar? 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Huiswerk voor volgende week woensdag


Paragraaf 3.2: opdrachten 4, 5, 7, 8, 10a t/m c
Paragraaf 3.3: 2a, 4a, 5a t/m c, 8, 9, 11

Slide 27 - Slide