Introductie Koude Oorlog

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

De Koude Oorlog

Introductie § 5.1

Europa bevrijd van Nazi-Duitsland. Maar bondgenoot Japan geeft zich maar niet over... 

dan... 6 en 9 augustus 1945

Amerika gooit atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki.

Hiermee eindigt de Tweede Wereldoorlog ook in Azië.

Atoomwapens

• Deze wapens kunnen leiden tot een allesvernietigende oorlog.
• Vier jaar na het gebruik van atoombommen door Amerika kan ook de Sovjet-Unie atoombommen maken 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog

De Verenigde Staten (Amerika) en de Sovjet-Unie werken samen tegen Nazi-Duitsland van Adolf Hitler.

Beide landen horen bij de geallieerden.

De Grote Drie

Churchill (GB)                         Roosevelt (VS)                         Stalin (SU)

De Koude Oorlog

Conflict tussen Verenigde Staten en Sovjet-Unie tussen 1945-1991

Verenigde Staten

• Democratie

• Kapitalisme

• Vrijheid

• Grote verschillen (arm/rijk, blank/zwart)

Sovjet-Unie

• Dictatuur

• Communisme

• Onderdrukking

• Gelijkheid, soms dan...

Kenmerken van de Koude Oorlog (1)

• Koude/kille relatie tussen beide landen

• Geen echte oorlog tussen beide landen

• Wel oorlog tussen sommige van hun bondgenoten

• Grote spanningen en angst in de wereld

Kenmerken van de Koude Oorlog (2)

• Beide landen hebben veel kernwapens
  

• Er ontstaat een wapenwedloop

• Beide landen geloven in hun eigen (economische) systeem

• Beide landen willen hun eigen systeem in de wereld verspreiden

De Verenigde Staten en bondgenoten

• Democratisch
  (eerlijke verkiezingen)
• Kapitalisme (winst maken!) / vrijemarkteconomie
• Vrijheid

De Sovjet-Unie en bondgenoten

• Communistisch / dictaturen
• Planeconomie (de staat bepaalt!)
• Onvrij

Koude Oorlog

Een nieuw conflict zou kunnen leiden tot een allesvernietigende oorlog met atoomwapens.

Het gekke: juist door de ontwikkeling van atoomwapens vallen de twee vijanden elkaar niet aan!

Wederzijdse afschrikking

Als Amerika de Sovjet-Unie aanvalt, zullen ze ook een aanval met atoomwapens terugkrijgen. En dus zelf ook grote verliezen leiden! Dat wilden ze uiteraard niet!

1

Hieronder staan vier zinnen over de tijd van 1914 tot 1945.

Zet de zinnen in de juiste chronologische volgorde.

A Begin van de Tweede Wereldoorlog.
B Hitler wordt de leider van Duitsland.
C Einde van de Eerste Wereldoorlog.
D In de Verenigde Staten ontstaat een grote
economische crisis.

1 antwoord

Hieronder staan vier zinnen over de tijd van 1914 tot 1945.

Zet de zinnen in de juiste chronologische volgorde.

A Begin van de Tweede Wereldoorlog.
B Hitler wordt de leider van Duitsland.
C Einde van de Eerste Wereldoorlog.
D In de Verenigde Staten ontstaat een grote
economische crisis.

• De juiste volgorde is: C, D, B, A.

2

Onderstreep de juiste landen.

• Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten Oostenrijk-Hongarije en Duitsland /Rusland tegen Frankrijk, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Nederland / Rusland.

2 antwoord

Onderstreep de juiste landen.

• Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten Oostenrijk-Hongarije en Duitsland /Rusland tegen Frankrijk, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Nederland / Rusland.

3

 a Welk land begon de Tweede Wereldoorlog?

b Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht Engeland tegen Duitsland.

Welke twee landen hielpen Engeland?

3 antwoord

 a Welk land begon de Tweede Wereldoorlog?

• Duitsland.

b Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht Engeland tegen Duitsland.

Welke twee landen hielpen Engeland?

• □ De Verenigde Staten.
• □ De Sovjet-Unie.

5b

b Welk land werd door deze grens in tweeën
gedeeld?

• Duitsland

6 a/b

a Wat waren na de Tweede Wereldoorlog de twee
machtigste landen van de wereld?

b Welk land bij vraag a had als eerste een atoomwapen?

6 a/b  antwoord

a Wat waren na de Tweede Wereldoorlog de twee
machtigste landen van de wereld?
De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
b Welk land bij vraag a had als eerste een atoomwapen?

• De Verenigde Staten.

Kapitalisme

1. Westen
2. Oosten

Vrijemarkteconomie

1. Westen
2. Oosten

Stalin

1. Westen
2. Oosten

Geen verschil tussen
arm en rijk

1. Westen
2. Oosten

Socialisme

1. Westen
2. Oosten

Concurrentie

1. Westen
2. Oosten

Dictatuur

1. Westen
2. Oosten

Vrije verkiezingen

1. Westen
2. Oosten

Vraag en aanbod

1. Westen
2. Oosten

Rode leger

1. Westen
2. Oosten

Planeconomie

1. Westen
2. Oosten

§ 0 Introductie


De opdrachten 
1 t/m 5 

alle opdrachten aan het einde van de les moeten deze opdrachten af zijn.

Huiswerk