Les 5 arbeidsproductiviteit

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Arbeidsproductiviteit Les 5

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • herhaling vorige les (5 min)
  • behandelen  stof over arbeidsproductiviteit (15 min) 
  • zelfstandig werken (15 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
 -->  Aan het einde van de les kan ik de arbeidsproductiviteit berekenen.

--> Aan het einde van de les kan ik voorbeelden noemen hoe de arbeidsproductiviteit wordt verhoogd.

Slide 4 - Slide

Even terugkijken? Wat is het voordeel van specialiseren?

Slide 5 - Open question

Door specialisatie stijgt:
A
Productie
B
Welvaart
C
Alle antwoorden zijn goed
D
De kwaliteit van de producten

Slide 6 - Quiz

H2§2 Het stukadoorsbedrijf
Arbeidsproductiviteit: Gemiddelde productie van een werknemer in een bepaalde tijdsduur
of van een groep werknemers

Slide 7 - Slide

Uitrekenen arbeidsproductiviteit
Je kunt de arbeidsproductiviteit van een persoon uitrekenen (rood omcirkeld)

Je kunt de arbeidsproductiviteit van een groep uitrekenen (niet rood omcirkeld)

Slide 8 - Slide

Stel dat er 650m2 is gestukt door 4 stukadoors. Hoeveel gemiddeld per stukadoor?

Slide 9 - Open question

Stel: die 650m2 wordt gestuukt in 145 uur. Hoeveel m2 wordt er per uur gedaan?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Hoe kan je de arbeidsproductiviteit laten stijgen?

Slide 12 - Open question

Stijgen
De arbeidsproductiviteit stijgt door:

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Zelfstandig werken
Maak het werkblad. Dit is het HW.

Klaar? kijk het werkblad.


Rustig overleggen met de buurman of buurvrouw mag.


Je krijgt hier ongeveer tot 5 minuten tot het einde van de les.

Slide 15 - Slide

Bij een fietsenmaker werken 3 full time krachten die per jaar 660 fietsen repareren. Bereken de arbeidsproductiviteit per week
A
220 fietsen per week
B
4 fietsen per week
C
240 fietsen per week
D
5 fietsen per week

Slide 16 - Quiz