Verdacht - Les 2

Verdacht - Les 2 
Verdacht - Les 2 - Kader
Les 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Verdacht - Les 2 
Verdacht - Les 2 - Kader
Les 2

Slide 1 - Slide

Verdacht - Les 2 - Kader
Verdacht - Les 2 - Kader
In het filmpje op de volgende pagina zie je Caja, een vriendin van Tim.

Doe je oortjes in en bekijk het filmpje.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Waar is Tim nu?

Slide 4 - Open question

Verdacht - Les 2 - Kader
Verdacht - Les 2 - Kader
In het filmpje op de volgende pagina zie je Caja weer.

Doe je oortjes in en bekijk het filmpje.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat had Chantal volgens de politie goed gezien?

Slide 7 - Open question

In het videobericht wil Caja antwoord op een aantal vragen:
* Wie heeft er gelogen?
* Welke informatie is belangrijk voor het onderzoek?

Vraag: Waar let je op als je erachter wilt komen of iemand liegt?

Slide 8 - Open question

1

Slide 9 - Video

00:00
Verschil verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie = communiceren met woorden

Non-verbale communicatie = communiceren zonder woorden, dus met houding, gebaren en gezichtsuitdrukking

In dit filmpje zie je hoe belangrijk non-verbale communicatie is, woorden zeggen niet altijd alles.

Slide 10 - Slide

Aan welke non-verbale dingen
zou je kunnen zien dat iemand
liegt? Noem er een paar.

Slide 11 - Mind map

Bekijk de eerste getuigenverklaring: mevrouw Van Houts-van Remmenswouden, de overvallen vrouw.

Let goed op haar non-verbale communicatie en de belangrijke informatie die ze geeft (=verbale communicatie).

Vul op je blad in wat je ziet aan haar non-verbale communicatie en wat je hoort aan belangrijke informatie.

Slide 12 - Slide

Verbale communicatie
Non-verbale communicatie
Wegkijken als iemand tegen je praat.
Met handen friemelen.
Een presentatie geven.
Een rode kleur op je wangen krijgen.
Een Whatsapp berichtje sturen.
Wenkbrauwen fronsen bij twijfel.
Iemand begroeten met 'Hallo'.
Iemand begroeten door te zwaaien.

Slide 13 - Drag question

Neem nu de andere kant van je blad voor je. 

Vul de belangrijke gebeurtenissen in uit les 1 + 2 (op volgorde onderaan je blad).

Vul eventuele andere dingen ( belangrijke voorwerpen die genoemd zijn of andere belangrijke informatie) in op je blad.
Andere kant van het blad

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide