Argumentatiestructuur

Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (onafhankelijk)
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (afhankelijk)
Standpunt
Argument
_________
Argument
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (onafhankelijk)
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (afhankelijk)
Standpunt
Argument
_________
Argument

Slide 1 - Slide

Standpunt
Argument
Enkelvoudige argumentatie
  • want
Argument
Standpunt
  • daarom

Slide 2 - Slide

Laten we vandaag naar het zwembad gaan 
We zijn er al heel lang niet meer geweest
Enkelvoudige argumentatie
  • want

Slide 3 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
We zijn al heel lang niet meer in het zwembad geweest
  • daarom
Laten we vandaag naar het zwembad gaan 

Slide 4 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
  • ketenargumentatie
  • schikken = op volgorde zetten
  • onderschikken = onder elkaar op volgorde zetten
  • Niet alle argumenten zijn even belangrijk

Slide 5 - Slide

Standpunt
Argument
  • want
Argument
  • want
  • Tweede argument is een argument voor het eerste argument
Onderschikkende argumentatie

Slide 6 - Slide

Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
  • daarom
Argument
  • daarom
  • In dit geval noem je het standpunt ook wel de conclusie

Slide 7 - Slide

Laten we vandaag naar het zwembad gaan 
We zijn er al heel lang niet meer geweest
  • want
Jij hebt nooit zin om te zwemmen
  • want
  • Tweede argument is hier minder belangrijk
Onderschikkende argumentatie

Slide 8 - Slide

Laten we vandaag naar het zwembad gaan 
We zijn er al heel lang niet meer in het zwembad geweest
  • daarom
Jij hebt nooit zin om te zwemmen
  • daarom
Onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (onafhankelijk)
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (afhankelijk)
Standpunt
Argument
_________
Argument

Slide 10 - Slide

Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
  • Nevenschikkend = naast elkaar
  • Alle argumenten slaan direct op het standpunt
  • Los van elkaar kunnen ze het standpunt onderbouwen
  • De argumenten zijn onafhankelijk van elkaar

Slide 11 - Slide

Laten we vandaag naar het zwembad gaan 
We zijn er al heel lang niet meer geweest
  • want
Ik zoek een excuus om mijn nieuwe badpak te dragen
  • want
  • Bovendien is een opsomming
  • Beide argumenten zijn even belangrijk
  • Twee losse argumenten die samen het standpunt onderbouwen
Onderschikkende argumentatie
bovendien

Slide 12 - Slide

Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
Het is de hele dag mooi weer
's Ochtens schijnt de zon volop
's Middags blijft het 27 graden
  • want
  • Beide argumenten zijn nodig om de bewering waar te laten zijn
  • Het standpunt gaat over de hele dag

Slide 13 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument
Onderschikkende argumentatie
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (onafhankelijk)
Standpunt
Argument
Argument
Nevenschikkend (afhankelijk)
Standpunt
Argument
_________
Argument

Slide 14 - Slide

Let op: vanaf 2021 wordt de term 'weerlegging' niet meer gebruikt op havo en vwo. er is altijd sprake van een 'tegenargument', ongeacht of het tegen een standpunt of een argument ingaat.

Slide 15 - Slide


A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudig onderschikkende argumentatie
C
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
D
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Slide 16 - Quiz


A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudig onderschikkende argumentatie
C
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
D
Meervoudig nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Slide 17 - Quiz

Bij onderschikkende argumentatie wordt een argument ondersteund door een
subargument.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is onderschikkende argumentatie?
A
er zijn twee losse argumenten
B
je hebt één argument die het standpunt alleen kan ondersteunen
C
een argument wordt ondersteund door een ander argument
D
het eerste argument krijgt hulp van een tweede argument

Slide 20 - Quiz


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 21 - Quiz


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onder-schikkende argumentatie

Slide 22 - Quiz

Deze argumentatie is ...
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
D
onder- en neven- schikkend

Slide 23 - Quiz

Politici zijn niet te vertrouwen: ze hebben allemaal hun eigen belangen vooropstaan. Ik ga dan ook niet meer stemmen bij de volgende verkiezingen. Bovendien ben ik dan op wereldreis.
A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 24 - Quiz


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 25 - Quiz


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 26 - Quiz