Herhaling H9 BOA

Bij het uitoefenen van toezicht bevoegdheden is een verdenking noodzakelijk.
A
Juist.
B
Onjuist.
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bij het uitoefenen van toezicht bevoegdheden is een verdenking noodzakelijk.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 1 - Quiz

Aan toezicht hoeft de betrokkene niet mee te werken, maar hij mag ook niet tegenwerken.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 2 - Quiz

Waar staan toezichtsbevoegdheden in beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van bestuursrechtelijke vordering.
C
Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.
D
Wetboek van strafvordering en bijzondere wetten.

Slide 3 - Quiz

Waar staan opsporingsbevoegdheden in beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van bestuursrechtelijke vordering.
C
Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.
D
Wetboek van strafvordering en bijzondere wetten.

Slide 4 - Quiz

Opsporingsbevoegdheden mogen worden ingezet als deze redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de taak van de opsporingsambtenaar.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 5 - Quiz

De verdachte is verplicht mee te werken aan de op hem toegepaste opsporingsbevoegdheden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 6 - Quiz

Het subsidiariteitsbeginsel bepaalt welk middel/bevoegdheid de opsporingsambtenaar kiest. Dit moet het minst ingrijpende middel/bevoegdheid zijn.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quiz

Het proportionaliteitsbeginsel zegt iets over de mate waarmee de gekozen bevoegdheid wordt ingezet. Dit betekent: niet meer dan nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 8 - Quiz

Herhaalde toepassing van bevoegdheden is:
A
Niet toegestaan.
B
Toegestaan indien nieuwe bewijzen.
C
Toegestaan indien nieuwe bewijzen+VH-feit.
D
Altijd toegestaan.

Slide 9 - Quiz

Voortgezette toepassing van bevoegdheden is:
A
Niet toegestaan.
B
Toegestaan indien per ongeluk bewijs andere zaak aangetroffen wordt.
C
Toegestaan indien per ongeluk bewijs andere zaak aangetroffen wordt. Het moet hier dan wel om een VH-feit gaan.
D
Altijd toegestaan.

Slide 10 - Quiz

Hans is 16 jaar. Hij slaat Jannie met gebalde vuist en met kracht hard in het gezicht. Welke maximale straf zal hem in de meeste gevallen opgelegd kunnen worden?
A
1 jaar.
B
2 jaar.
C
3 jaar.
D
4 jaar.

Slide 11 - Quiz

Jantien is 9 jaar. Ze steekt een vriendinnetje in de buik met een mes. Jantien wordt hiervoor aangehouden. Na 6 uur ophouden voor onderzoek is de zaak nog niet geheel duidelijk. Wat kan nu gebeuren?
A
In verzekering stellen.
B
Vrijlaten.

Slide 12 - Quiz

Julius is 16 jaar en pleegt een mishandeling. Hij heeft eerder een HALT straf gehad voor een winkeldiefstal. Kan hem nog een HALT straf worden opgelegd?
A
Ja dit kan.
B
Nee dit kan niet.
C
Alleen na toestemming OvJ.

Slide 13 - Quiz

Jan (18 jaar oud) pleegt een winkeldiefstal. Hij is nooit eerder in aanraking geweest met justitie. Kan hij een HALT straf krijgen?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 14 - Quiz

Wie mag bij een misdrijf een minderjarige doorverwijzen naar HALT?
A
De opsporingsambtenaar.
B
Niemand, dit kan niet bij een misdrijf.
C
De HOvJ.

Slide 15 - Quiz

Hoe vaak mag een minderjarige doorverwezen worden naar HALT bij een overtreding van de leerplichtwet?
A
1 keer.
B
2 keer.
C
3 keer.

Slide 16 - Quiz