This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Voorbereiden PTO periode 3
Hoofdstuk 3
Slide 1 - Slide
Wat doen we deze les?
Grafieken en tabellen aflezen.
Nettoloon berekenen.
Rekenen met procenten.
Slide 2 - Slide
Grafieken en tabellen aflezen
Slide 3 - Slide
In de bovenstaande tabel zie je het minimumloon en het minimumjeugdloon per leeftijd. Wat is het minimum maandloon van een 16 jarige?
Slide 4 - Open question
Wat is het minimum weekloon van iemand van 19 jaar oud?
Slide 5 - Open question
Hoeveel verdient iemand van 19 jaar per uur meer dan iemand van 16 jaar?
Slide 6 - Open question
Wat vonden de minste mensen de belangrijkste reden om te werken?
Slide 7 - Open question
Wat vonden de meeste mensen de belangrijkste reden om te werken?
Slide 8 - Open question
Nettoloon berekenen
Slide 9 - Slide
Kai heeft een brutoloon van € 2.193 per maand. De belastingen bedragen € 486 en de premies zijn € 151. Hoeveel is zijn nettoloon, geef je berekening.
Slide 10 - Open question
Madison werkt parttime en verdient daarmee € 1.171,40 per maand. De belasting bedraagt € 339,25 en de premies € 103,59. Hoeveel is het nettoloon van Madison? Geef je berekening.
Slide 11 - Open question
Rekenen met procenten
Slide 12 - Slide
Hoeveel is 10% van 135?
A
1,35
B
13,5
Slide 13 - Quiz
Hoeveel is 30% van 25.800?
A
7.740
B
77.400
Slide 14 - Quiz
Ik koop een nieuwe smartwatch voor 300 Euro. Ik krijg 45 euro korting, hoeveel procent is dit?
A
30%
B
15%
C
25%
D
10%
Slide 15 - Quiz
Je wilt een Vespa Sprint kopen. Je krijgt 31% korting. De oude prijs is €1.249,85. Hoeveel € korting krijg je?
A
€ 31
B
€ 387,45
C
€ 862,40
D
€ 421,99
Slide 16 - Quiz
Op een reep chocola van € 0,69 krijg je 5% korting. Hoeveel euro betaal je nu? Rond af op twee decimalen.
Slide 17 - Open question
Het brutoloon van Willem bedraagt € 2.148,32 per maand. Er gaat 39,2% af aan belastingen en premies. Hoeveel bedraagt zijn nettoloon in euro's? Geef je berekening.