c. Je kunt zien welke atoomsoorten er bij de reactie betrokken zijn. Molecuulformules zijn in elke taal hetzelfde.
d. Je ziet dan hoe de atomen in een molecuul zijn gerangschikt.
e. Uit één stof ontstaan meerdere (twee) nieuwe stoffen.
f. Nee, want er ontstaat geen koolstof.
Slide 9 - Slide
Les 4.3 Opstellen van reactievergelijkingen
Slide 10 - Slide
Stappenplan opstellen reactievergelijking
Stap 1: Reactieschema opschrijven. Stap 2: Molecuulformules van de stoffen opschrijven. Stap 3: Reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen: even veel atomen van elke soort voor, als na de pijl.
Beginnen met de atoomsoort die in zo min mogelijk molecuulformules voorkomt.
Wanneer dit niet van toepassing is, van voor naar achter werken.
Stap 4: Zorg voor zo klein mogelijke coëfficiënten (alleen hele getallen!). Stap 5: Controleer je reactievergelijking, tel altijd je atomen na: voor de pijl even veel atomen als na de pijl. En vergeet de toestandsaanduiding niet!
Slide 11 - Slide
Stappenplan opstellen reactievergelijking
Stap 1: Reactieschema opschrijven. Stap 2: Molecuulformules van de stoffen opschrijven. Stap 3: Reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen: even veel atomen van elke soort voor, als na de pijl.
Beginnen met de atoomsoort die in zo min mogelijk molecuulformules voorkomt.
Wanneer dit niet van toepassing is, van voor naar achter werken.
Stap 4: Zorg voor zo klein mogelijke coëfficiënten (alleen hele getallen!). Stap 5: Controleer je reactievergelijking, tel altijd je atomen na: voor de pijl even veel atomen als na de pijl. En vergeet de toestandsaanduiding niet!
Slide 12 - Slide
Voorbeeld (schrijf mee in je boekje)
Het roesten van ijzer met zuurstof tot roest (roest = Fe2O3)
Slide 13 - Slide
Voorbeeld (schrijf mee in je boekje)
Het roesten van ijzer met zuurstof tot roest (roest = Fe2O3)
Antwoord:
RS: ijzer + zuurstof --> roest
RV: …Fe + … O2 --> … Fe2O3
RV: 4 Fe + 3 O2 --> 2 Fe2O3
Slide 14 - Slide
Maken:
Boekje: werkblad ‘’zelf een reactievergelijking opstellen'' blz 7 en 8
Klaar? maak 13 t/m 15 (vanaf blz 34)
Slide 15 - Slide
Nakijken 13 t/m 15 (vanaf blz 34)
Slide 16 - Slide
13
a. water --> waterstof + zuurstof
b. 2 H2O(l) --> 2 H2 (g) + O2 (g)
c. Uit één stof ontstaan meerdere (twee) reactieproducten
Slide 17 - Slide
14
Links van de pijl staat een C-atoom, rechts van de pijl niet.
OF:
Rechts van de pijl staat een S-atoom, links van de pijl niet.
Deze reactie is niet mogelijk
Slide 18 - Slide
15
a. • waterstofgas: H2 (g)
• zuurstofgas: O2 (g)
• waterdamp: H2O(g)
b. 2 H2(g) + O2 (g) → 2 H2O (g)
c. Bij het verbranden van waterstof ontstaat geen koolstofdioxide.