Les Nederlands - Samengestelde zinnen, hoofdzin en bijzin, voegwoorden van tijd
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Grammatica
Les Nederlands - Samengestelde zinnen, hoofdzin en bijzin, voegwoorden van tijd
Slide 1 - Slide
Vandaag
1. Herhaling vorige lessen
2. Voegwoorden: uitleg en oefenen
3. Feedbackronde
Doelen van deze les
- Je kan het verschil uitleggen tussen een hoofd- en bijzin.
- Je kan meerdere voegwoorden van tijd opnoemen.
Slide 2 - Slide
In een hoofdzin staat de persoonsvorm op de tweede plek. Is dit juist?
A
Ja, dit klopt.
B
Nee, dit klopt niet.
Slide 3 - Quiz
In een bijzin staat geen persoonsvorm. Klopt dit?
A
Ja, dit klopt.
B
Nee, dit klopt niet.
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Op de volgende dia's krijg je een vraag. Je moet een antwoord typen. Zorg ervoor dat je een hele zin maakt. Gebruik steeds het voegwoord 'omdat'.
Let steeds goed op de plek van de werkwoorden.
Slide 6 - Slide
Geef antwoord in 1 zin: Welk werk wil je gaan doen? Waarom?
Slide 7 - Open question
Geef antwoord in 1 zin: Welk werk wil je niet graag doen? Waarom?
Slide 8 - Open question
Geef antwoord in 1 zin: Wil je graag 's avonds werken? Waarom wel/niet?
Slide 9 - Open question
Geef antwoord in 1 zin: Vind je het vervelend om een uniform te dragen? Waarom?
Slide 10 - Open question
Voegwoorden
'Omdat' is een voegwoord.
Voegwoorden zijn woorden die zinnen (of woorden) 'aan elkaar voegen'. Met voegwoorden wordt het verband tussen (de inhoud van de) zinnen duidelijk.
Slide 11 - Slide
Voegwoorden van tijd
Een voorbeeld van een verband in een tekst is tijd. Door een voegwoord van tijd weet jij wanneer iets is gebeurd. Dat kan precies, maar dat kan ook niet precies.
Dit zijn voorbeelden van voegwoorden van tijd:
Toen, sinds, wanneer, als.
Slide 12 - Slide
De fiets is het gemakkelijkste vervoersmiddel...
A
...toen je in een stad woonde
B
...als je in een stad woont.
Slide 13 - Quiz
Sinds vliegreizen veel goedkoper zijn geworden...
A
...reizen veel mensen met het vliegtuig naar het buitenland.
B
...veel mensen reizen met het vliegtuig naar het buitenland.
Slide 14 - Quiz
Je kunt gratis met het openbaar vervoer reizen ... je student bent.