AE H1

Door inflatie neemt de koopkracht van het inkomen
A
toe
B
af
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
Algemene economieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Door inflatie neemt de koopkracht van het inkomen
A
toe
B
af

Slide 1 - Quiz

De inflatie bedroeg in januari 2024
A
2,6%
B
3,2%
C
4,1%
D
3,0%

Slide 2 - Quiz

De inflatie mag volgens de ECB per jaar zijn
A
0%
B
0% - 5%
C
0% - 2%
D
2% - 5%

Slide 3 - Quiz

Om de inflatie te bestrijden moet de ECB de rente
A
verlagen
B
verhogen

Slide 4 - Quiz

De 'baas' van de ECB is
A
Klaas Knot
B
Sigrid Kaag
C
Christine Lagarde
D
Mario Draghi

Slide 5 - Quiz

Door een renteverhoging zal de koers van de Euro
A
stijgen
B
dalen

Slide 6 - Quiz

Een renteverhoging door de ECB verhoogt of verlaagt de economische groei in de EU?
A
verhoogt
B
verlaagt

Slide 7 - Quiz

Economische groei is de groei
A
van de werkgelegenheid
B
van het bbp
C
van winsten van bedrijven
D
van de beroepsbevolking

Slide 8 - Quiz

Een dure Euro maakt de import
A
duurder
B
goedkoper

Slide 9 - Quiz

Door een renteverhoging van de ECB neemt de geldhoeveelheid in Eurozone
A
toe
B
af

Slide 10 - Quiz

Is een renteverhoging door de ECB is goed of slecht voor beursklimaat?
A
slecht
B
goed

Slide 11 - Quiz

Landen met een hoge staatsschuld betalen relatief een hoge of lage rente als ze geld willen lenen ...
A
hoge rente
B
lage rente

Slide 12 - Quiz

Als de olie- en gasprijzen stijgen en worden doorberekend in de prijzen noemen we dat
A
monetaire inflatie
B
kosteninflatie
C
bestedingsinflatie

Slide 13 - Quiz

Als de ECB elke maand miljarden euro's in de economie 'pompt' ontstaat er ...
A
bestedingsinflatie
B
kosteninflatie
C
monetaire inflatie

Slide 14 - Quiz

Door inflatie worden schulden
A
groter
B
kleiner

Slide 15 - Quiz

Door inflatie wordt sparen
A
meer aantrekkelijk
B
minder aantrekkelijk

Slide 16 - Quiz


De euro is een ...
A
gecentraliseerde munteenheid
B
gedecentraliseerde munteenheid

Slide 17 - Quiz

Als consumenten meer willen kopen/consumeren dan dat de productiecapaciteit aankan ontstaat er
A
monetaire inflatie
B
kosteninflatie
C
bestedingsinflatie

Slide 18 - Quiz

De Bitcoin (BTC) is een
A
gecentraliseerde munteenheid
B
gedecentraliseerde munteenheid

Slide 19 - Quiz

Als je als consument minder product krijgt voor dezelfde prijs noemen we dat
A
krimpflatie
B
deflatie
C
kosteninflatie
D
monetaire inflatie

Slide 20 - Quiz

Nominaal inkomen =
inkomen gemeten in ...
A
koopkracht
B
geld

Slide 21 - Quiz

De staatsschuld is het
A
totale tekort van de overheid
B
jaarlijkse tekort van de overheid

Slide 22 - Quiz

Er is sprake van een recessie als de economie krimpt
A
gedurende 2 kwartalen krimpt
B
gedurende 2 kwartalen achter elkaar krimpt

Slide 23 - Quiz

De staatschuld mag volgens de Europees afgesproken normen niet meer zijn dan
A
3% van het bbp
B
60% van het bbp

Slide 24 - Quiz

Het maximaal aantal bitcoins dat uiteindelijk gemined kan worden in stuks?

Slide 25 - Open question

Hoeveel Bitcoins zijn er op dit moment gemined?

Slide 26 - Open question