werkwoordspelling vd

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling

Persoonsvorm

tegenwoordige tijd

verleden tijd

voltooid deelwoord

Zij gaat eerst zwemmen en daarna fietst ze naar school.

Hij (worden) morgen 50.

1. word
2. wordt

De agenten bevrijden/bevrijdden gisteren het hondje uit de hete auto.

1. bevrijden
2. bevrijdden

Voltooid deelwoord

Geeft aan dat de handeling is afgerond.

Hebben, zijn, worden

zwakke werkwoorden

sterke werkwoorden

Voltooid deelwoord

Sterke werkwoorden

begint vaak met ver- of ge- en eindigt op -en

Wij hebben pannenkoeken gegeten.

Wij zijn naar Rome (vliegen).

1. gevliegd
2. gevloogd
3. gevlogen

Voltooid deelwoord

Zwakke werkwoorden

eindigt op -d of -t

't sexy fokschaap

Wij hebben een uur op de bus (wachten).

1. gewachten
2. gewacht
3. wachtte

Het schattige katje was helemaal (verwaarlozen).

1. Geverwaarloosd
2. Verwaarloost
3. verwaarloosd

Waarom is werkwoordspelling belangrijk voor jouw toekomst?

Meervoud

De meeste zelfstandige naamwoorden eindigen in het meervoud op -en

taart-taarten

vlag- vlaggen

muis-muizen

Maar hoe zit het met woorden die eindigen op -ee of -ie?

ideën/ideeën

1. ideën
2. ideeën

theoriën/theorieën

1. theoriën
2. theorieën

Meervoud

Let op de klemtoon!

-ee wordt -eeën

-ie hangt af van de klemtoon

valt de klemtoon op de -ie, dan komt er ën achter

valt de klemtoon ergens anders, dan komt er alleen een -n achter en komt er een trema op de -e.