4v les 1 30-09

Le mardi 1er octobre
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Le mardi 1er octobre

Slide 1 - Slide

Plan du cours
1. Les buts de l'unité 2 et du cours
2. Feedback sur "Instapproef lezen"
3. La prononciation des mots 
4. Le travail du jour (regarder et lire)
5. Quiz sur les mots (regarder)
6. Tu as atteint les buts? 



Slide 2 - Slide

1a. Introduction de l'unité 2
Le thème:"Ça se discute"         Proef: Mondeling 1.8/2.1
Les buts de l'unité 2:
-Tu révises l'adverbe (het bijwoord),
-Tu révises  les pronoms poss. (het bezittelijk voornaamwoord), 
-Tu apprends de nouveaux verbes -re (+pouvoir, savoir, voir, vouloir),
-Tu peux décrire (beschrijven) quelqu'un (parler)

 




Slide 3 - Slide

1b. Les buts du cours
À savoir: (kennen)
-Je hebt de uitspraak van de woordjes van (regarder) beoefend,

Les compétences: (de vaardigheden)
Regarder: Je begrijpt de beschrijving van een persoon,
Lire: Je kunt hoofdlijnen + belangrijke argumenten begrijpen in een eenvoudige tekst op een forum. 
 




Slide 4 - Slide

2. Feedback peilproef lire
Le sable                   Là-bas                              Rencontrer
Sauter                       Être détendu(e)            Convaincre
Facile                         Transpirer                        Oublier
Inoubliable              Trembler                           Reconnaître
L'escalade                Se concentrer                Les habitants
Oser                             Avoir confiance             S'ennuyer
Au contraire             Loin                                     Être fier / fière

Slide 5 - Slide

3. Prononciation des mots
Prends ton livre à la page 104 et lis les mots "Regarder".  
Oefen met je buurman/buurvrouw.


timer
10:00

Slide 6 - Slide

4. Le travail du jour
Ensemble:
Fais les exercices "Regarder" 1(k) et 2(k).
 
En autonomie: 
Fais les exercices "Lire" 8 à 10.
 
Note les mots inconnus (20) dans ton cahier (F-N).



Slide 7 - Slide

5. Quiz sur les mots
Prends ton cahier et écris ta réponse.  


Bonne chance! :)

Slide 8 - Slide

6. Heb je de doelen behaald? 
À savoir: (kennen)
-Je hebt de uitspraak van de woordjes van (regarder) beoefend,

Les compétences: (de vaardigheden)
Regarder: Je begrijpt de beschrijving van een persoon,
Lire: Je kunt hoofdlijnen + belangrijke argumenten begrijpen in een eenvoudige tekst op een forum. 
 




Slide 9 - Slide

L'adverbe (het bijwoord)
  • Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijv nw of ander bijwoord en heeft dus maar één vorm in het Frans. 
  • Een bijwoord eindigt vaak op - MENT 

Par exemple: Je parle lentement, je parle rapidement etc...


Slide 10 - Slide

Onregelmatige vormen

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

gentil                       gentiment                                    aardig, vriendelijk

long                          longtemps/longuement        lang

rapide                      vite/ rapidement                        snel

Slide 11 - Slide

Plaats van het bijwoord
De plaats van het bijwoord is afhankelijk van waar het betrekking op heeft. 

Op de hele zin : helemaal vooraan 
Heureusement, mon prof ne sera jamais remplacé par un robot 

Op een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord : direct ervoor 
Je pense que c'est une très bonne idée.
Il a trop vite changé d'avis.

Op een ww : direct achter de persoonsvorm (= het 1e ww) behalve als deze ontkennend is, dan na het 2e deel van de ontk.
J' aime beaucoup les fraises
Je n' aime pas beaucoup les fraises

J' ai toujours détesté les notes. 
Je n' ai pas toujours détesté les notes

Slide 12 - Slide