les 5: Waar blijft alle grind, zand en klei? (1.4)

1.4 Gesteente wordt sediment
Paragraaf 1.4
1 / 38
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Gesteente wordt sediment
Paragraaf 1.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe heet het als gesteente/ stukken steen door de zwaartekracht naar beneden komen?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip hoort er bij 'het afslijten van gesteente'.


A
sedimentatie
B
mechanische verwering
C
chemische verwering
D
erosie

Slide 3 - Quiz

Erosie

Net als wanneer je met een schuurpapiertje ergens langs schuurt.



Noem 3 natuurkrachten die voor erosie kunnen zorgen

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Water stroomt hier snel en er ontstaat grind.
Hier vindt erosie plaats, er ontstaat een V-vormig dal.
Rivier stroomt traag en fijn zand is klei geworden.
De helling is hier iets minder steil waardoor het water wat langzamer is gaan stromen.
Grind is in nog kleinere stukjes gebroken en is zand geworden.

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Welk type verwering komt vooral
voor in de bergen?
A
Chemische verwering, vorstverwering
B
Mechanische verwering, vorstverwering
C
Chemische verwering, door plantenwortels
D
Mechanische verwering, door plantenwortels

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor kan een U-vormig dal ontstaan?
A
Vorstverering
B
Erosie door landijs/ gletsjers
C
Snel stromende rivier
D
Geen van deze 3 antwoorden is juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In de bovenloop van de rivier stroomt de rivier heel snel. Hierdoor vindt erosie plaats.

Welke landschapsvorm ontstaat er door erosie van de rivier?
A
U-vormig dal
B
V-vormig dal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar blijft alle grind, zand en klei?
Paragraaf 1.4

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Sedimentatie proces 

Slide 10 - Slide

Ook versie van klei meenemen
Sedimenteren= het neerleggen/ afzetten van zand en klei
Sediment of afzetting
Sediment of afzetting= Materiaal wat is neergelegd. Voorbeelden van afzetting zijn: zand, klei, grind.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Productie gebied
Transport gebied
Sedimentatie gebied

Slide 12 - Slide

Sedimentatie is een proces dat in de benedenloop van rivieren plaatsvindt.

Het houdt in dat het materiaal dat in de boven- en middenloop is meegenomen door erosie in de benedenloop wordt neergelegd. 
Rivieren leggen zand en klei neer
  • Rivier stroomt over

  • Nabij de rivier: sedimentatie zand

  • Verder van de rivier: sedimentatie klei

Slide 13 - Slide

Sedimentatie vindt plaats in de benedenloop omdat de snelheid waarmee de rivier stroomt afneemt.

Het water heeft minder kracht om al het zand en klei mee te nemen.

Als de rivier overgestroomd wordt aan de oever een gedeelte van het zand afgezet/ gesedimenteerd, omdat het water nog krachtig genoeg is om en zand af te zetten.

Verder van de rivier vandaan staat het water stil in de komgronden en wordt het fijnere en lichter klei afgezet.

De komgronden zijn daardoor erg vruchtbaar.
Denk maar aan de Betuwe: het riviergebied rond Tiel, waar veel fruitboomgaarden zijn. Daar komt je jam en appelstroop vandaan.

Verder wordt een gedeelte van het zand en klei in de rivier zelf neergelegd.

Vroeger vonden we veel steenfabrieken langs rivieren. Die gebruikte klei voor het bakken van bakstenen om huizen mee te bouwen. Toen er nog geen dijken waren liepen de fabrieken nog wel eens onder.
 
Inmiddels hebben we heel veel rivieren bedijkt. Dit zorgt ervoor dat de rivieren niet of nauwelijks nog kunnen overstromen.

Gevolg: Geen klei meer afgezet in de komgebieden, de rivier blijft op z'n plek liggen en meandert niet meer en de rivier wordt steeds ondieper omdat het sediment in de rivier neer wordt gelegd.






Zand en klei naar de riviermonding

Slide 14 - Slide

Een gedeelte van het zand en klei is in de rivier zelf neergeld, een gedeelte is op de komgronden neergelegd. De rest van het zand en klei wordt naar zee getransporteerd waar nieuw land ontstaat.

Zo'n gebied noemen we een delta(gebied).


Hoe ontstaat een delta
  • Rivieren transporteren zand en klei richting de zee

  • In zee wordt steeds meer zand en klei neergelegd (=gesedimenteerd)

  • Het land breidt zich uit in zee    (=Delta)

Zwakke getijdenwerking
Een delta kan alleen ontstaan bij een zwakke getijdenwerking (eb en vloed).

Slide 15 - Slide

Als een rivier in zee uitmondt, transporteert de rivier de rest van het zand en klei naar de zee.

In de riviermonding in zee wordt gedurende lange tijd steeds meer zand en klei neergelegd.
De laag van zand en klei wordt steeds dikker. Er ontstaat op de duur nieuw land.

Dit nieuwe land noemen we een delta.

Ezelsbruggetje: het gebied heeft vaak een driehoekige vorm. De letter D in het Grieks is de Delta en heeft precies die driehoekige vorm.

Let op: een delta kan alleen ontstaan als er een zwakke getijdenwerking is.

Getijdenwerking= eb en vloed
Estuarium
  • Een verbrede monding van een rivier die in zee uitmondt

  • Bij vloed stroomt de zee de riviermonding in

  • Bij eb neemt het zeewater zand en klei mee de zee in

  • Ontstaat wanneer de zee een sterke getijdenwerking heeft

Slide 16 - Slide

Een Estuarium is een verbrede monding van een rivier die in zee uitmondt.

De rivier zet zand en klei af in zee, net als bij een Delta.

Maar: als de zee waar de rivier in uitmondt een sterke getijdenwerking heeft, kan er geen delta ontstaan. 

Bij vloed stroomt de zee in de riviermonding en bij eb neemt het zeewater veel zand en klei mee de zee in. Er kan dus geen nieuw land ontstaan.

Een Estuarium ontstaat dus alleen wanneer de zee een sterke getijdenwerking heeft.

Ezelsbruggetje voor de voetbal/ FIFA fans: Er is een voetbalclub genoemd naar de rivier op deze satellietfoto.

We zien hier het Estuarium van de rivier: Rio de la Plata. In het Engels: River Plate. 
De club River Plate is genoemd naar de rivier (met estuarium).
Is Nederland een deltagebied?

Slide 17 - Slide

We zien hier een satellietfoto van Nederland, maar vanuit een ongewone hoek. Dat is met een reden. 

Als je vanuit deze hoek kijkt, kun je goed zien dat Nederland eigenlijk 1 groot deltagebied is.

Door bedijking en minder meanderende rivieren, zijn er minder overstromingen. Zorgt voor dichtslibben rivieren.

Hoe ontstaan duinen (3 punten)
Golven leggen 
zand op het strand
(=aanslibbingskust)
Wind waait het 
zand landinwaarts
Planten groeien en houden het zand tegen: duinen

Slide 18 - Slide

Drie tekstvlakjes (link toets)

Op toets is de vraag leg uit hoe duinen ontstaan.

wat moet je doen?
drie punts vraag.

------
Punt 1= Aanslibbingskust

Klifkust= door erosie 
aanslibbingskust= sedimentatie
Sedimentgesteente
Individuele opdracht
1. Video kijken (slide 22)
2. Bronnen lezen (slide 23 en 24)
3. Vragen beantwoorden (slide 25 t/m 29)

Tijd: 10 minuten
Klaar: maak opdracht 1, 3 t/m 7 van 1.4
timer
10:00

Slide 19 - Slide


In plenda schrijven.
oortjes mee.

Van te voren inventaristen wie hebben er oortjes mee.


meer dan 4 geen oortjes is klassikaal.
Bespreken 

Slide 20 - Video

Endogene krachten= krachten van binnenuit
Exogene krachten= krachten van buitenaf

geologische tijdschaal= indeling van de geschiedenis van de Aarde in geologische tijdperken, die tientallen of honderden miljoenen jaren kunnen duren.
Gesteentekringloop
De kringloop bestaat uit de drie hoofdtypen gesteenten (sedimentaire, metamorfe en stollingsgesteenten) en beschrijft de processen die tussen de drie soorten gesteenten plaatsvinden.
Afzettingsgesteente
Afzettingsgesteente= hetzelfde als sedimentgesteente

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
Endogene krachten=
Exogene krachten=
Geologische tijdschaal=

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke termen passen bij het begrip sedimentgesteente? 
Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn
Sedimentgesteente
Magma
Fossielen
Graniet
Samenpersen
Laagvlakte

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions


Welk sedimentgesteente
zie je hier?
A
Zandsteen
B
Schalie
C
Kalksteen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Zet het ontstaan van zandsteen in je juiste volgorde.
Eerst
Laatst
1
2
3
4
Losse zandkorrels liggen op de bodem van een zee.
Er komt een dikke andere laag op de losse zandkorrels te liggen.
De zandkorrels worden samengedrukt.
Losse zandkorrels zitten aan elkaar vastgeplakt en vormen 1 gesteentelaag.

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Bekijk de gesteentekringloop

Kan kalksteen metamorfgesteente worden?
Verklaar je antwoordt.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Sedimentgesteenten ontstaan uit sediment.
Maak de juiste combinaties van sediment en sedimentgesteente. 
Kalksteen
Zandsteen
Schalie
Zand
Schelpen
Klei

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Werken aan de weektaak
Paragraaf 1.4              1, 3 t/m 7

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lesafsluiting

Slide 30 - Slide

Terugkomen op de leerdoelen.

klassikaal benoemen.
Kan ook zonder vragen.
Leg uit hoe de duinen ontstaan.

Ga in op de rol van de zee, wind en planten

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Wat is het begrip dat gebruikt wordt voor het neerleggen van zand/klei?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Als verweerd materiaal (stukken steen) in een rivier komt, worden ze op volgorde van grootte neergelegd.

Wat is de volgorde? Begin met degene die als eerst wordt neergelegd.
grootst
kleinst
1
2
3
4
Grind
Grof zand
Fijn zand
Klei

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Klei wordt bedekt door nieuw grondlagen, hierdoor worden losse kleistukjes samengeperst tot een vast sedimentgesteente.

Hoe heet dit sedimentgesteente?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Juist of onjuist?

Bij sterke getijdenwerking ontstaat een delta
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Leg in 3 stappen uit hoe zandsteen ontstaat.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Je weet nu

  1. Wat 'sedimenteren' betekent
  2. Hoe een delta en een estuarium ontstaan
  3. Hoe duinen en zandbanken worden gevormd
  4. Hoe schalie en zandsteen worden gevormd

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor volgend week
Paragraaf 1.4              1, 3 t/m 7

Slide 38 - Slide

This item has no instructions