4.2-1 Vorming geslachtscellen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
                         4.2 Vorming geslachtscellen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
                         4.2 Vorming geslachtscellen

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Voorstellen
  • Check 4.1
  • Start 4.2 (1)
  • Werken aan opdrachten

Slide 2 - Slide

eisprong
eicel rijping
innesteling
celdeling
bevruchting

Slide 3 - Drag question

waaruit ontwikkelt het embryo zich?
A
uit de blastula
B
uit de trofoblast
C
uit de embryoblast
D
uit de zygote

Slide 4 - Quiz

Innesteling en ontwikkeling 
Binas 86E
Zygote en klievingsdelingen

zygote = diploide cel die ontstaat bij bevruchting, 0-2 weken na bevruchting.
De eerste 4 dagen ondergaat de zygote klievingsdelingen waarbij er meer cellen ontstaan, maar waarbij het totale volume van de zygote gelijk blijft.
Blastula

Na de klievingsdelingen ontstaat een bolletje met cellen met daarin een holte, de blastula-holte. Het klompje cellen in het midden wordt embryoblast genoemd en specialiseren zich uiteindelijk tot de embryo-cellen, een vruchtvlies en het dooierblaasje. De cellen aan de buitenkant zijn de trofoblastcellen en vormen een ander vruchtvlies. Tevens scheiden zij het hormoon HCG af, wat de productie van progesteron stimuleert.
De kiemschijf wordt uiteindelijk de embryo.
De amnionholte vult zich met vocht (het vruchtwater) en het amnion zelf is een van de vruchtvliezen.
Het chorion vormt het buitenste vruchtvlies
Na 3 maanden zwangerschap is de placenta helemaal gevormd en krijgt de foetus alle voedingsstoffen en zuurstof via de placenta aangevoerd. Afvalstoffen gaan ook via de placenta naar de moeder.

Slide 5 - Slide

Door welk bloedvat stroomt bloed van de placenta naar het embryo?
A
navelstrengslagader
B
navelstrengader

Slide 6 - Quiz

Het bloed van de moeder gaat via de placenta door het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen
Je leert hoe geslachtscellen ontstaan

4.2.5 Je legt uit hoe haploïde ontstaan uit diploïde lichaamscellen
4.2.6 Je beschrijft de vorming van eicellen en spermacellen

Slide 8 - Slide





In de eierstokken (ovaria) worden de eicellen geproduceerd.

BINAS 86B1

Slide 9 - Slide







In de eierstok rijpen elke maand meerdere eicellen. Eentje wordt maar helemaal rijp. Een eicel wordt omgeven door follikelcellen (voedende cellen).
BINAS 86B1

Slide 10 - Slide









In de zaadballen worden de zaadcellen geproduceerd, ze worden opgeslagen in de bijballen.
Zaadcellen optimumtemperatuur: ongeveer 35°C .
Na de geboorte dalen de zaadballen in vanuit de buikholte.

BINAS 86A1

Slide 11 - Slide








Sperma: Zaadcellen met vocht van prostaatklier (base, neutraliseert zure omgeving vagina) en zaadblaasje (fructose (energie), prostaglandines (bevordert beweeglijkheid) en fibrinogeen (verdikking sperma)).
BINAS 86A1

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Vorming geslachtscellen
karyogram

Slide 16 - Slide

Vorming geslachtscellen
Deze cellen zijn diploïd (2n).


Bij de mens 23 paar homologe 
chromosomen
= 2x23 chromosomen

Slide 17 - Slide

Chromosomen bij andere Organismen
Fruitvlieg 8
Rode Panda 36
Mango 40
Hond 78
Varen 160
addertong 1260

Slide 18 - Slide

Vorming geslachtscellen
Als in een zaadcel en een eicel
net zoveel chromosomen
zouden zitten dan zou je na de 
bevruchting een bevruchte 
eicel met 92 chromosomen
hebben. Dit kan niet.

Slide 19 - Slide

Vorming geslachtscellen
Bij vorming van 
geslachtscellen  aantal
chromosomen worden 
gehalveerd

23 -23 -> 46 (nomale cel)

Slide 20 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn dus
haploïd (n).

Bij de mens bevatten ze 
23 chromosomen.

Slide 21 - Slide

Vorming geslachtscellen
Reductiedeling: meïose
-> cellen met minder chromosomen

Voorbereiding is hetzelfde als bij
de mitose (G1 - S- G2)

Slide 22 - Slide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen ontstaan uit stamcellen.
Ze onstaan uit een deling die anders gaat
dan de gewone celdeling (mitose).
Deze deling heet reductiedeling/ meïose.
Deze deling start óók na de G2 fase. 
Het DNA (de chromosomen) is dus al
verdubbeld.

Slide 23 - Slide

S fase (interfase): DNA replicatie

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Mitose

Slide 26 - Slide

Doel van de meïose
BINAS 76B2

Slide 27 - Slide

Meïose I

Slide 28 - Slide

Profase I:
Kernmembraan ver-
dwijnt. Chromosomen
spiraliseren. Spoelfiguur vormt.
Chromosomen liggen als paren bij elkaar.
Crossing-over kan optreden.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Metafase I:
Chromosomen liggen
twee aan twee in het
equatoriale vlak.
Spoelfiguren hebben trekdraden gevormd naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 31 - Slide

Anafase I:
Spoelfiguren trekken
chromosomen naar de
polen.

Slide 32 - Slide

Telofase I:
Door insnoering 
ontstaan twee haploïde
cellen.



Slide 33 - Slide

Meïose II

Slide 34 - Slide

Meïose II (~mitose)

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Doel 4.2

Je hebt geleerd hoe geslachtscellen ontstaan

oefenopgaven: https://biologiepagina.nl/Vwo4/Voortplanting/Toetsmeiose/meiose.htm 



Slide 37 - Slide

Doel 4.2
BINAS 70B Karyogram
BINAS 76A Celcyclus
BINAS 76B2 Meiose
BINAS 86A Geslachtsorganen man
BINAS 86B Geslachtsorganen vrouw
BINAS 86D Oögenese en spermatogenese

Slide 38 - Slide

Begrippen 4.2
homologe chromosomen, reductiedeling, meiose I, meiose II, crossing-over, recombinatie, halpoïde, diploïde, gameten, öogonia, primaire en secundaire oöcyt, follikel, poollichaampje, spermatogonia, primaire en secundaire spermatocyt, spermatiden, trilhanen, zaadblaasjes, prostaatvocht, interstitiële cellen, cellen van Leydig, testosteron

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video