This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Libre Service. 5v, révision
2ème unité: Comparatif et superlatif
Slide 1 - Slide
Grammaire 3 unité 2
- le pronom démonstratif (aanw vnw)
- les degrés de comparaison (trappen van vergelijking)
• Faire 24 ABC (grammaire)
* Faire 24 D/E/F (menu au choix)
Slide 2 - Slide
Le pronom démonstratif
Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het znw achter het aanwijzend vnw.
Mannelijk
mannelijk : klinker / stomme h
vrouwelijk
meervoud
CE
CET
CETTE
CES
Slide 3 - Slide
Le pronom démonstratif
Ce bracelet= masculin
Cet ordinateur = masculin (klinker of stomme h)
Cettefille= féminin
Ces familles = pluriel
Hierna volgt altijd een zelfstandig naamwoord.
Maar je kunt aanwijzende vnw. ook zelfstandig gebruiken:
Slide 4 - Slide
le pronom démonstratif
Het aanwijzend vnw kan ook zelfstandig gebruikt worden:
Voilà mon vélo et celui de mon frère.
Voilà ma voiture et celle de mon père.
Voilà mes livres et ceux de Sylvie.
Voilà mes idées et celles de Laurent.
Slide 5 - Slide
sympa
blanc
joli
nouveau
super
riche
Trouvez l'antonyme!
méchant
agréable
noir
moche
vieux
nul
pauvre
beau
Slide 6 - Drag question
trappen van vergelijking / les comparaisons
plus ..... que
aussi ........que
moins .........que
Slide 7 - Slide
Comparatif:
Cet homme est plus fâché que moi!!!!!
Slide 8 - Slide
Even herhalen: In het Nederlands maak je de vergrotende trap door -er achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten. Hoe doe je dat in het Frans?
A
Je zet 'plus' voor het bijvoeglijk naamwoord
B
Je zet 'plus' voor het zelfstandig naamwoord
C
Je zet 'plus' achter het bijvoeglijk naamwoord
D
Je zet 'plus' achter het zelfstandig naamwoord
Slide 9 - Quiz
Hoe vertaal je leuker dan?
A
Joli que
B
plus joli(e) que
C
moins joli(e) que
D
aussi joli(e) que
Slide 10 - Quiz
Hoe vertaal je minder mooi dan?
A
aussi beau que
B
beauer que
C
plus beau que
D
moins beau que
Slide 11 - Quiz
Hoe vertaal je even groot als
A
aussi grand(e) que
B
plus grand(e) que
C
grand que
D
moins grand(e) que
Slide 12 - Quiz
Hoe vertaal je goed>beter
A
bon> plus bon
B
bon> plus meilleur(e)
C
bon> meilleur(e)
Slide 13 - Quiz
Vul in: ma mère est.....................ma grand-mère. (- groot)
A
aussi grande que
B
plus grande que
C
moins grande que
Slide 14 - Quiz
Paul est..........mon frère. ( + sportif )
A
aussi sportif que
B
moins sportif que
C
plus sportif que
Slide 15 - Quiz
Ma tante est.........................(minder aardig dan) mon oncle.
A
moins gentil que
B
moins gentille que
C
plus gentil que
D
plus gentille que
Slide 16 - Quiz
Mes soeurs sont..............( - jaloers) mon frère.
A
moins jaloux que
B
moins jalouses que
C
aussi jalouses que
D
aussi jaloux que
Slide 17 - Quiz
Le superlatif = de overtreffende trap
Je gebruikt le/la/les plus + bijvoeglijk naamwoord
= het grootst
Slide 18 - Slide
De overtreffende trap (le superlatif)
Hij is de grootste leerling. - Il est le plusgrand élève. C'est le concert le plusintéressant. ('le' wordt herhaald)
Marie is de dikste. - Marie est la plusgrosse. Zij zijn de kleinste leerlingen. - Ils sont les pluspetits élèves. Les vêtements les plusmodernes. ('les' wordt herhaald) Ces voitures roulent le plusvite. (vite = bijwoord = onveranderlijk)
De overtreffende trap wordt gevormd door le plus, la plus of les plusvoor het bijvoeglijke naamwoord of het bijwoord te zetten.
Slide 19 - Slide
Le superlatif
De overtreffende trap
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Slide
Om een overtreffende trap te maken zet je in het Frans voor het bijvoeglijk naamwoord:
A
la plus
B
plus
C
le plus
D
les plus
Slide 23 - Quiz
Als een onregelmatige vergrotende trap ( zoals meilleur>beter) is , dan is de overtreffende trap:
A
regelmatig, meilleur wordt le plus meilleur
B
ook onregelmatig, daar houden de Fransen van ! Meilleur wordt meilleures.
C
ook onregelmatig, want de Fransen zijn daar dol op! meilleur wordt le meilleur.