gewichten

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1-3

Gewichten

Inleiding

In deze les gaan we leren hoe je gewichten kan aflezen en hoe je met gewichten moet rekenen. We beginnen met herhaling van inhoudsmaten.

1 kubieke meter is 1 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog.

1. waar
2. niet waar

1 kubieke meter is ........ liter?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

1 liter = ........ cl

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

1 kubieke decimeter is ...... liter?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

Voorkennis activeren

Reken de volgende sommen uit en schrijf je antwoord op je wisbordje.

Voorkennis activeren: 

In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand

van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te

geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:

https://toetsrevolutie.nl/?p=2436

1 kilogram = .......... gram

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

1 gram = ......... mg?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan ik...

• voorwerpen verbinden met het bijbehorende gewicht.
• gewichten aangeven op de weegschaal.
• het grootste gewicht omcirkelen.
• gewichten omrekenen.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Instructie 

Grote gewichten meet je in kilogram.

Kleine gewichten meet je in gram of milligram.

1 kg = 1000 gram

1 gram = 1000 mg

cdp.contentdelivery.nu

cdp.contentdelivery.nu

Wisbordje

Voor de volgende slides heb je je wisbordje nodig

Aan de slag

Maak nu de werkbladen over gewichten.

Lees de theorie en maak de opdrachten.

Als je klaar bent , ga je verder met NUMO

De docent zet de leerlingen aan de slag met actieve verwerking van de lesstof. De docent zorgt voor afwisseling in de oefentypes. Leerlingen leren op deze manier verschillende leerstrategieën te gebruiken. De opdrachten en/of werkvormen sluiten aan bij de vooropgestelde leerdoelen. Wanneer leerlingen (online) opdrachten krijgen is het belangrijk dat ze goed begrijpen wat ze moeten doen, hoe ze hulp van de docent kunnen krijgen en feedback kunnen krijgen over hoe ze iets kunnen verbeteren. Daarnaast geeft de docent verlengde instructie aan de leerlingen die het leerdoel nog niet behaald hebben. Verder biedt de docent verrijking en verdieping aan de leerling die dat nodig hebben. Zo kan er gedurende de les gedifferentieerd worden.

Afsluiting

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit.