Fieke komt de klas binnen en is een en al beweging. Op deze manier kan zij tenminste haar energie kwijt. Ze loopt heel hard in het rond, zwaait met haar armen en schreeuwt af en toe; dit alles natuurlijk om indruk te maken op de andere kinderen.
Plotseling is zij veel rustiger en gaat op een stoeltje zitten, terwijl zij naar de leerkracht kijkt voor wie zij veel ontzag heeft. Fieke is zelfs een beetje bang voor haar.
Als alle moeders weg zijn, gaan de kleuters vrij spelen. Fieke is nog weinig zelfstandig. Ze kiest hetzelfde speelgoed als enkele andere kleuters; het winkeltje. Fieke wil perse winkeljuffrouw zijn en duwt een ander meisje dat deze rol ook graag wil vervullen kattig opzij. Hierdoor veroorzaakt ze een ruzietje.
De leerkracht wijst Fieke erop dat ook andere kinderen een keer winkeljuffrouw mogen zijn. Het is weer duidelijk dat ze een beetje bang is voor deze leerkracht. Ze speelt namelijk maar even in de winkel en gaat daarna naar de glijbaan.
Hieruit blijkt weer dat ze zelf geen initiatieven neemt, want ze loopt gewoon een andere kleuter na die ook naar de glijbaan loopt. Spoedig blijkt dat ze zich niet kan aanpassen. Ze grijpt iedere kans aan om een plaatsje naar voren te komen in de rij. Ze is al een echt ‘strebertje’, wat blijkt uit de trotse lach waarmee ze op de glijbaan klimt.