05B. Binnenkomst 3e 4e klas domein meten en meetkunde

LessonUp code's
G3M1.rek clbjs
G3M2.rek ziaix
G3M3.rek phgim
1 / 33
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3,4

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

LessonUp code's
G3M1.rek clbjs
G3M2.rek ziaix
G3M3.rek phgim

Slide 1 - Slide

LessonUp code's
G4M1.rek abcsw
G4M2.rek ozgcw
G4M3.rek peeck

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen ?

  1. Herhalen van vorige week.                                                      
  2. "Meten & Meetkunde & GGO"
  3. Instapsom deze week.
  4. Oefenen in Got-it
  5. Volgende week toets "Meten & Meetkunde"

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les
  1. We zijn bezig met Meten & Meetkunde
  2. Ik stel jullie zo een vraag. Denk daar over na en schrijf dan de som en het antwoord in je schrift. Werk volgens het GGO principe (Gegeven, Gevraagd, Oplossing) Daarna vraag ik aan jullie welk antwoord je hebt opgeschreven.        
  3. Som klaar inloggen Got-it " Meten & Meetkunde "

Slide 4 - Slide

Antwoord




  • Juiste antwoord: C
  • Voorbeeld van een juiste uitwerking: bepalen van de rijrichting (naar linksonder) en dat is naar zuidwest.

Slide 5 - Slide





  • Juiste antwoord: 15
  • Volle laag is 2 bij 3 dozen  
  • 2 x 3 = 6 dozen
  • 2 volle lagen + 3 losse dozen  
  • 2 x 6 + 3 = 15 dozen

Slide 6 - Slide






  • Juiste antwoord: A
  • Voorbeeld van een juiste uitwerking:
  • Voordeur zit aan de linkerzijde op de begane grond = A of C
  • 2 even brede ramen op eerste verdieping = A

Slide 7 - Slide

Instapsom
  • Juiste antwoord: 255 minuten
  • Voorbeeld van een juiste uitwerking: 4 x 60 = 240 minuten
  • 1 kwartier = 15 minuten
  • 240 + 15 = 255 minuten 

Slide 8 - Slide

Instapsom
  • Juiste antwoord: 4500 meter
  • Voorbeeld van een juiste uitwerking:
  • 1 km = 1000 meter dus vermenigvuldigen met 1000
  • 4,5 x 1000 = 4500

Slide 9 - Slide




  • Juiste antwoord: 3200
  • Voorbeeld van een juiste uitwerking:
  • Oppervlakte bodem is 16 x 8 = 128 m2
  • Oppervlakte van een tegel is 0,2 x 0,2 = 0,04 m2
  •  dus 128 : 0,04 = 3200 tegels

Slide 10 - Slide





  • Juiste antwoord: 1,9
  • Voorbeeld van een juiste uitwerking: 
  • 1 uur en 35 minuten = 95 minuten
  • 3 : 95 = 0,03157… km per minuut
  • 0,03157… x 60 = 1,8947… km per uur, afgerond = 1,9 km per uur

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide






  • Juiste antwoord: 11:55
  • Voorbeeld van een juiste uitwerking: 21:26 – 9:26 = 12
  • Er moet nog 5 minuten meer af: 12 uur – 5 minuten = 11 uur en 55 minuten, dus 11:55
  • of
  • Vanaf 21:26 uur 9 uur terug is 12:26 uur
  • Vanaf 12:26 uur 31 minuten terug is 11:55 uur

Slide 13 - Slide

Terugblik vorige les
  1. Ik stel jullie zo een vraag. Denk daar één minuut over na en schrijf dan het antwoord in je schrift. Werk volgens het GGO principe (Gegeven, Gevraagd, Oplossing) Daarna vraag ik aan jullie welk antwoord je hebt opgeschreven. 
  2. De vraag is: Een machine pompt 2000 l water per minuut rond. Er zitten 100 sproeiers in. Hoeveel liter water is dat gemiddeld per sproeier per minuut?     
  3. Werk volgens het GGO principe:  Gegeven: ...........  Gevraagd............. Oplossing ................
  4. Antwoord   Gegeven: 2000 liter per minuut en 100 sproeiers.                                                                                              Gevraagd: Hoeveel liter water per minuut per sproeier.                                                                                  Oplossing: 2000 liter : 100 sproeiers = 20 liter per sproeier per minuut.            

Slide 14 - Slide

Instapsom breuken

Slide 15 - Slide

Het geheel is in dit geval     ,       haalt het niet er is dus over     -       =      deel.

Dit zijn dus 4 x 110 leerlingen = 440 LLN in totaal dus 440 LLN + 110 LLN = 550 LLN (of 5 x 110 = 550 LLN)
55
51
55
51
54

Slide 16 - Slide

Instapsom verhoudingen
Jan wil 15 kopjes koffie zetten.  Normaal zet hij 6 kopjes koffie. 
Hij gebruikt dan 4 schepjes gemalen koffie. Hoeveel schepjes gemalen koffie heeft Jan nodig voor het zetten van 15 kopjes koffie?

Jan heeft .............   schepjes gemalen koffie nodig.
Los op met het GGO principe en maak een verhoudingstabel.

Slide 17 - Slide

Oplossing
Geg.: Normaal zet ze  6 koppen en 4 scheppen koffie benodigd.
Gevr.: Hoeveel scheppen koffie moet ze gebruiken voor 15 koppen
Opl.: 

Slide 18 - Slide

Oplossing 

Slide 19 - Slide

Instapsom
Om een muur te betegelen is tegellijm nodig. 
Tegellijm wordt in zakken verkocht waar je alleen water aan moet toevoegen. Voor 19 kg tegellijm is 2 l water nodig. Piet gebruikt 11 kg tegellijm.Hoeveel liter water moet Piet toevoegen? Rond af op 2 decimalen.

Werk volgens het GGO principe.

Maak een verhoudings tabel, je mag een reken machine gebruiken


Slide 20 - Slide

Uitwerking som

Slide 21 - Slide

Instapsom
Wat is de oppervlakte van deze
kamer in m2. 
De gegeven maten zijn in cm.
Schrijf de uitweking in je
schrift.
Waar kies je voor? 
"GGO principe"

Slide 22 - Slide

Uitwerking
  • Geg.: de maten in cm.
  • Gevr.: de maat van de kamer in m2.
  • Opl.: eerst omzetten naar meters.
  •            (hele lxb) - (hoekje lxb) =oppervlakte kamer.
  •            (5x3) - (1x2)=oppervlakte kamer.
  •             15-2= 13 m2.
  • Of heb je de kamer in tweeen gedeeld?

                 

     

Slide 23 - Slide

Instapsom
  1.  Bart heeft Amerikaanse dollars (USD) gekocht.                                               Voor 1 euro krijgt hij USD 1,06.                                                      "Gegeven"                 Hij wil aan een souvenir maximaal 30 euro besteden.                                   Hoeveel dollar is dat?                                                                       "Gevraagd" 
  2.  € 1,00 = USD 1,06                                                                                  "Oplossing"             € 3,00 = USD 3,18                                                                                                                     € 30,00 = USD 31,80

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Instapsom
Ferry gaat op woensdag naar de bakker, want dan verkoopt men daar vijf krentenbollen tegen de prijs van vier. Ferry betaalt contant.
De mevrouw aan de kassa slaat € 3,10 aan, mompelt "O nee, woensdag vandaag." Ze reset de kassa en slaat het juiste bedrag aan.
In deze bakkerij rondt men het eindbedrag altijd af naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 5 eurocent.
Ferry moet €..........  betalen.
Werk de som uit in je schrift, gebruik het GGO principe

Slide 28 - Slide

Instapsom uitwerking
  • Geg.: 5 krentebollen voor de prijs van 4 normale prijs €3,10 per 5 bollen.
  • Gevr.: Aanbiedingsprijs, afgerond naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 5 eurocent.
  • Opl.: Prijs per bol is totaal prijs gedeeld door het aantal bollen
  • Prijs per bol is €3,10:5=€0,62 dus 4 betalen is 4 x €0,62=€2,48 maakt afgerond €2,50.
  • Antwoord: €2,50.

  • Mevrouw sloeg kennelijk de normale prijs voor vijf krentenbollen aan.
  • De normale prijs per krentenbol is €0,62  (310 : 5).
  • Voor vier krentenbollen zou dat 4 x €0,62 = €2,48 moeten zijn.
  • Maar in deze bakkerij rondt men dat af op €2,50.

Slide 29 - Slide

Instapsom metselspecie 
Metselspecie bestaat uit de grondstoffen cement, kalk en zand. 
De verhouding cement : kalk : zand is 2 : 1 : 9
Laurens maakt 27 dm3 metselspecie 

Hoeveel dm3 cement heeft hij daarvoor nodig? Rond af op 1 decimaal. 

Hij heeft daar …………. dm3 cement voor over.
Werk uit in je schrift "GGO"


Slide 30 - Slide

Uitwerking
  • Gegeven: verhouding 2:1:9 en hij maakt 27 dm3 metselspecie.
  • Gevraagd: hoeveel cement heeft hij hiervoor nodig.
  • Oplossing: totale delen : hoeveelheid specie = 1 deel.
  •                                   (2+1+9) : 27 = 1 deel.
  •                                              12 : 27 = 2,25.
  • Er zitten 2 delen cement in dus dit wordt 2 x 2,25 = 4,50 dm3 cement , afgerond 4,5 dm3.

Slide 31 - Slide

En nu, 

Computer aan en inloggen
Inloggen in SOM       Ga naar leermiddelen       Klik op Got-it
Je gaat beginnen in het Groene gebied
 Meten en meetkunde
Succes.
We werken in stilte, etui, oordopjes en rekenschift bij je.

Slide 32 - Slide

Einde les
Uitloggen als dat gezegd wordt.
Blijven zitten tot de bel gaat.
Werkplek netjes achterlaten.
Stoel aanschuiven.

 

Slide 33 - Slide