Gramática 4

¡Bienvenidos chicos y chicas!




jueves, 10 de febrero de 2022

1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!




jueves, 10 de febrero de 2022

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  1. Toetsinzage
  2. Repasamos el vocabulario. Overhoring.
  3. Seguimos con la unidad 1.
  4. ¡A trabajar!
  5. Final de la clase.

Slide 2 - Slide

1. se acuestan
2. me ducho
3. sale
4. Te pones
5. volvemos
6. Salgo
7. se llaman
8. volvéis
9. me siento
10. sales
11. se bañan

1. a, de
2. a, con 
3. de, a
4. Por, en
5. En
6. a
C
1. mucho
2. muchos
3. muy
4. mucha
5. muchas
1. me gusta
2. les gusta
3. le duele
4. os doléis
5. nos gusta
6. te duele
 
E 
1. trescientos sesenta y seis
2. seiscientos setenta y ocho
3. quinientos cincuenta y cinco
4. novecientos veintisiete
5. ciento dos
1. Vandaag heb
2. han vuelto
3. Habéis comido
4. he ido
5. ha desayunado
6. han hecho
7. hemos estado
8. se ha acostado
9. te has duchado
10. hemos jugado
timer
5:00
Klaar? Socrative Quiz roomname:
APRENDEYA1 

Slide 3 - Slide

Repasamos vocabulario unidad 1 C2
Socrative: APRENDEYA1

Slide 4 - Slide

C2 U1 Gramática
¿Qué vamos a hacer?
- gerundio (estar + stam+ando/iendo)
- het verschil tussen gerundio en presente
- gerundio onregelmatig
- verbo gustar 


Slide 5 - Slide

Estar+gerundio
  • Geef je aan dat een handeling of een gebeurtenis aan de gang is.
"Mis amigos están jugando al baloncesto"
"Yo estoy estudiando para el examen del lunes."
"María está comiendo en la cantina".

  • Met de Presente geef je aan dat een gebeurtenis regelmatig plaatsvindt.
" Normalmente desayunan a las nueve"
" Todos los días juego a la PlayStation 4"

Slide 6 - Slide

Estar+gerundio

estoy
estás
está
estamos     +    -ando  (-AR)
estáis                  -iendo (-ER-IR)
están
Onregelmatige vormen:
decir : diciendo  
pedir: pidiendo   
dormir: durmiendo
______________________________
ir: yendo     
leer: leyendo
oír: oyendo
traer: trayendo

Slide 7 - Slide

GERUNDIO: ESTAR +stam=ando/iendo

Als je in het Spaans wilt zeggen dat iets aan de gang is of dat je ergens mee bezig bent op dit moment, dan gebruik je een vorm van estar +stam=ando/iendo

Weet je het rijtje van 'estar' (zijn) nog?
Schrijf het rijtje in je schrift!

Hoe maak je de 'gerundio' van de regelmatige werkwoorden? Bekijk goed de tabel hiernaast!


LET OP!!! De woordvolgorde: De werkwoorden in een Spaanse zin staan bij elkaar. Dat is anders dan in het Nederlands:
NL: Ik ben in het restaurant pizza aan het eten.
SP: Estoy comiendo pizza en el restaurante.








De
klinkerwisseling van -e naar -i  komt ook voor
in de 'gerundio':
pedir  > pidiendo (aan het vragen)
medir > midiendo (aan het meten)
_______________________________________________________________
Enkele voorbeeldzinnen:
1. Estoy comiendo un bocadillo.
(Ik ben een broodje aan het eten.)
2.  Mis amigos están hablando por teléfono.
(Mijn vrienden zijn aan het praten via de telefoon.)
3.  Mi madre está cocinando.
(Mijn moeder is aan het koken.)
ww op -ar
ww op -er en -ir
stam + ando
stam + iendo
hablar > stam = habl >
gerundio = hablando
comer > stam = com > gerundio = comiendo
escribir > stam = escrib > gerundio = escribiendo

Slide 8 - Slide

Ejemplos
Enkele voorbeeldzinnen:

1. Estoy comiendo un bocadillo.
(Ik ben een broodje aan het eten.)

2. Mis amigos están hablando por teléfono.
(Mijn vrienden zijn aan het praten via de telefoon.)

3. Mi madre está cocinando.
(Mijn moeder is aan het koken.)
LET OP!!! 

De woordvolgorde: 

De werkwoorden in een Spaanse zin staan bij elkaar. Dat is anders dan in het Nederlands:

NL: 
Ik ben in het restaurant pizza aan het eten.

SP: Estoy comiendo pizza en el restaurante.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Practicamos
Vertaal op de volgende 5 slides de Nederlandse zinnen naar het Spaans.

Gebruik estar + gerundio zoals je net hebt geleerd!

Slide 11 - Slide

Ik ben aan het reizen(viajar)

Slide 12 - Open question

Wat zijn jullie aan het doen (hacer)?

Slide 13 - Open question

Mijn vriend en ik zijn huiswerk aan het maken. (hacer los deberes)

Slide 14 - Open question

Juan is aan het schrijven. (escribir)

Slide 15 - Open question

Jij bent water aan het drinken. (beber)

Slide 16 - Open question

Gebruik estar+gerundio:
Nosotros/película/ver/una.

Slide 17 - Open question

Gebruik estar+gerundio:
Mis padres/en/hacer/ el supermercado/las compras.

Slide 18 - Open question

Gebruik estar+gerundio:
Juan y Esther/para/el/estudiar/examen.

Slide 19 - Open question

¿Qué están haciendo los chicos en clase?

Slide 20 - Slide

timer
8:00

Slide 21 - Slide

Verplichte opdrachten:
WB U1 Gramática
 Opdracht. 1, 2 en 4 t/m 9 (Opdracht. 6 in jouw schrift)
 
Si terminas/Als je klaar bent?
C2. Vocabulario unidad 1 (Quizlet)
Estudia: Gramática unidad 1
Extra opdrachten om te oefenen:
Gerundio
Verbo gustar:



Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB U1 Gramática:
Opdracht 1 t/m 9
TB U1 Comunicación:
Opdracht 1 t/m 5
WB U1 Comunicación:
Opdracht 1 t/m 3

Slide 22 - Slide

Deberes (Huiswerk)
  1.  Leren woorden unidad 1 (vanaf "beber" t/m "montar en bicicleta"
    2.  LessonUp clase 3 doornemen/leren
    3. Maken:
Verplichte opdrachten:
WB U1 Gramática
 Opdracht. 1, 2 en 4 t/m 9 (Opdracht 6 in jouw schrift)
Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB U1 Gramática:
Opdracht 1 t/m 9
TB U1 Comunicación:
Opdracht 1 t/m 5
WB U1 Comunicación:
Opdracht 1 t/m 3


         
      
  

Slide 23 - Slide