grammatica h1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Grammatica

* Termen

Zelfstandig naamwoord (ZN) =

Zelfstandig naamwoord (ZN) =

Een woord voor mensen, dingen, dieren, planten, namen.

!! Kan er 'de/het/een' voorzetten

VB: Den Bosch, meisje, klas, struik, Bas, giraffe

Bijvoeglijk naamwoord (BN)=

Bijvoeglijk naamwoord (BN) =

Geeft extra informatie over een zin.

!! zet je voor een zelfstandig naamwoord

VB: prachtig, mooi, oud, Nederlandse --> de PRACHTIGE tuin, de NEDERLANDSE meiden, het MOOIE Den bosch

Werkwoord (WW) =

Werkwoord (WW) =

Doe-woorden

VB: zijn, zwemmen, telefoneren, schrijven, gymmen

Voorzetsel (VZ) =

Voorzetsel (VZ) =

Woorden die je kan zetten voor 'de kast' en 'de vakantie'

VB:  voor - na - tegen - in - met - tegen - op - de kast.

Telwoord (TW) =

Telwoord (TW)=

Geeft een hoeveelheid of rangorde aan.

VB: Vijf, weinig, tiende, laatste 

Infinitief (I)=

Infinitief (I) =

Het hele werkwoord

VB: Heb/heeft/had = HEBBEN, liep/loop/gelopen = LOPEN

mag/gemogen = MOGEN, zwemmen/zwemt/gezwommen= zwemmen

Ik geef de RODE bloemen aan hem.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Ik was de EERSTE in de rij.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Hij rookt iedere dag VOOR de school.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Sam ZWEMT iedere woensdag.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

De dames APPEN elkaar ieder uur..
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

die VROUW is een beetje raar.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

die OUDE vrouw is een beetje raar.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Saar leunt TEGEN de kast.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

De boys HANGEN altijd bij het veldje rond.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Die TULPEN hangen er slap bij.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Hij komt al voor de VIJFENTWINTIGSTE keer te laat.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Mijn moeder BELT mij iedere dag.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

VOOR de school staan er altijd veel fietsen.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Tim gaat altijd MET de bus.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Ik word voor de TWEEDE keer tante
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Hij is al 3 jaar MEESTER van groep 5.
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ

Ik ben helemaal klaar met deze LANGE opdracht
Het grote woord is een: TW - ZN - BN - WW - I - VZ