62. Deel 7b, blok 1, week 1 Les 3 samenhang lengte inhoud en gewichtsmaten

1 m = 10 ?
A
dam
B
dm
C
cm
D
mm
1 / 38
next
Slide 1: Quiz
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

1 m = 10 ?
A
dam
B
dm
C
cm
D
mm

Slide 1 - Quiz

1 m = 100 ?
A
dam
B
dm
C
cm
D
mm

Slide 2 - Quiz

1 m = 1000 ?
A
dam
B
dm
C
cm
D
mm

Slide 3 - Quiz

1 kilometer = .... meter

Slide 4 - Open question

1 kilogram = .... gram

Slide 5 - Open question

1 kiloliter = .... liter

Slide 6 - Open question

Wat betekent kilo?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 7 - Quiz

100 m = 1 ?
A
km
B
hm
C
dam
D
dm

Slide 8 - Quiz

lesdoel
Ik leer de samenhang tussen lengtematen, inhoudsmaten en gewichtsmaten.

Slide 9 - Slide

Wat weten jullie er al van?
1 kiloliter = .......... liter
1 kilometer = .........meter
1 kilogram = ....... gram


Slide 10 - Open question

Wat betekent 'kilo' ?
dat is het getal ..........

Slide 11 - Open question

1 hectoliter = ........ liter
1 hectometer = ......... meter
1 hectogram = ......... gram

Slide 12 - Open question

Wat betekent 'hecto' ?
dat is het getal ..........

Slide 13 - Open question

1 decaliter = ........ liter
1 decameter = ......... meter
1 decagram = ......... gram

Slide 14 - Open question

Wat betekent 'deca' ?
dat is het getal ..........

Slide 15 - Open question

1 deciliter = ....... liter
1 decimeter = ......... meter
1 decigram = ......... gram

Slide 16 - Open question

Wat betekent 'deci' ?
dat is de breuk ..........

Slide 17 - Open question

1 centiliter = ....... liter
1 centimeter = ......... meter
1 centigram = ......... gram

Slide 18 - Open question

Wat betekent 'centi' ?
dat is de breuk..........

Slide 19 - Open question

1 milliliter = ....... liter
1 millimeter = ......... meter
1 milligram = ......... gram

Slide 20 - Open question

Wat betekent 'milli' ?
dat is de breuk ..........

Slide 21 - Open question

Bij maten gebruiken voor 1000 van iets
het voorvoegsel....

A
kilo
B
deci
C
hecto
D
deca

Slide 22 - Quiz

Bij maten gebruiken voor 10 van iets
het voorvoegsel....

A
deci
B
deca
C
docu
D
daco

Slide 23 - Quiz

Welke voorvoegsel hoort bij 'gedeeld door 10 of 1/10 deel'?
..............
A
deci
B
milli
C
hecto
D
centi

Slide 24 - Quiz

Welke voorvoegsel hoort bij 'gedeeld door 100 of 1/100 deel'?
..............
A
deci
B
milli
C
hecto
D
centi

Slide 25 - Quiz

deca
10 
hecto
100
mili
gedeeld door 1000
of 
1/1000 deel
centi
gedeeld door 100
of
1/100  deel
deci
gedeeld door 10  of 
1/10e deel
kilo
1000  van iets
LITER
GRAM
METER

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide




Hoe noem ik
meter?
A
decimeter
B
centimeter
C
millimeter

Slide 28 - Quiz




Hoe noem ik
meter?
A
decimeter
B
centimeter
C
millimeter

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

1 l
1 kl
1 dal
1 hl
1 dl
1 cl
1 ml

Slide 33 - Drag question

Slide 34 - Drag question

Slide 35 - Drag question


A
hecto
B
deca
C
deci
D
centi

Slide 36 - Quiz


Slide 37 - Open question

rekenen
Blok 1, week 1, les 3

Opgave 2 en 3
10 x plussen

Slide 38 - Slide