This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Paragraaf 6.1
Hoe wordt er geproduceerd
Slide 1 - Slide
Lesdoel
In deze les leer je:
wat heb je nodig om te produceren
wat betekent arbeidsintensief en kapitaalintensief
hoe bereken je de waardevermindering van machines
wat is een bedrijfskolom
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Wat zijn productiefactoren en welke zijn er
Slide 3 - Slide
Productiefactoren
Slide 4 - Slide
Lesdoel
Wat is arbeidsintensief en wat is kapitaalintensief
Slide 5 - Slide
Arbeidsintensief en kapitaalintensief
Productie vooral door menselijke arbeid
Als er meer gebruik gemaakt wordt van machines (kapitaalgoederen)
Slide 6 - Slide
Lesdoel
Wat is afschrijven
Hoe bereken je een afschrijving
Slide 7 - Slide
Afschrijven
Afschrijven per jaar = Waardevermindering per jaar van een machine (kapitaalgoed)
Aanschafwaarde = aankoopprijs
Restwaarde = waarde bij inruil
Gebruiksduur = aantal jaren dat je het gebruikt
Formule = (aankoopprijs - restwaarde) : aantal jaar
Slide 8 - Slide
Afschrijving
NU
OVER 10 JAAR
€ 30.000
€ 4000
Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal jaren
De bus is in 10 jaar tijd (30.000 - 4000) € 26.000 minder waard geworden.
Dat is per jaar € 26000 : 10 = € 2.600
Afschrijving=
de jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed
Slide 9 - Slide
Lesdoel
Wat is een bedrijfskolom En hoe voegen bedrijven waarde toe
Slide 10 - Slide
Bedrijfskolom
Bedrijfskolom Alle bedrijven die meewerken aan een product
Toegevoegde waarde Door elke bewerking wordt het product meer waard. Iedereen wil er aan verdienen
Slide 11 - Slide
Samenvattend
wat heb je nodig om te produceren (KANO)
wat betekent arbeidsintensief en kapitaalintensief
hoe bereken je de waardevermindering van machines
wat is een bedrijfskolom
Slide 12 - Slide
Aan de slag
Lees de theorie goed door
Maak de vragen 6, 7, 8 en 9 op blz 164/165 in je boek
Maak de vragen in Lesson Up
Moeilijke woordenlijst 6.1
Slide 13 - Slide
Extra materiaal
Bekijk het filmpje over de afschrijving voor extra uitleg
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van deze lesson up.
Succes!
Slide 16 - Slide
Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT
Slide 17 - Drag question
Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur en kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon
Slide 18 - Quiz
Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen
vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.
Slide 19 - Quiz
Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.
Slide 20 - Quiz
Bereken de afschrijving per jaar. Bastiaan heeft voor € 20.000 een auto gekocht en hij wil die in 6 jaar afschrijven. Hij verwacht de auto na die 6 jaar nog voor € 2.000 te kunnen verkopen.
A
€ 1.000
B
€ 1.500
C
€ 2.000
D
€ 3.000
Slide 21 - Quiz
Bereken de afschrijving per jaar. Bedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 1.500
D
€ 5.000
Slide 22 - Quiz
Wat hoort niet thuis in de bedrijfskolom?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
bakker
D
consument
Slide 23 - Quiz
Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel
Slide 24 - Drag question
Je hebt een auto gekocht voor €18.000,- Deze auto gaan 15 jaar mee. Er is geen restwaarde. Hoeveel moet je per jaar afschrijven?