le cod et coi

les pronoms personnels 
comme cod et coi


1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

les pronoms personnels 
comme cod et coi


Slide 1 - Slide

comment trouver et remplacer le COD (lijdend voorwerp) et le COI (het meewerkend voorwerp)
dans une phrase française?




regardez la vidéo suivante

Slide 2 - Slide

Kijkvraag:
(schrijf vraag en antwoord op bij je aantekeningen)
1. Hoe kan je in een Franse zin het lijdend voorwerp vinden?
2. Hoe kan je in een Franse zin het meewerkend voorwerp vinden?
Vocabulaire:
cod = lijdend voorwerp
coi = meewerkend voorwerp
sujet = onderwerp
verbe = werkwoord
on a besoin de = wij hebben nodig

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

COD = lijdend voorwerp
Sujet + verbe + qui/ quoi?
Onderwerp + werkwoord + wie/wat?

Sara porte une jupe jaune. 
Sara porte quoi? Une jupe jaune.

Judith aime le garçon.
Judith aime qui? Le garçon.

Slide 5 - Slide

COI = meewerkend voorwerp
sujet + verbe + à qui/à quoi       =        onderwerp + werkwoord + aan wie/wat?
(sujet + verbe + de qui/de quoi?    =   onderwerp + werkwoord +  van wie/wat?)

J'écris une lettre à mon frère. 
J'écris une lettre à qui? à mon frère.


Slide 6 - Slide

Tu sais maintenant comment il faut trouver le cod et le coi dans une phrase française.


                      * een lijdend voorwerp wordt nooit voorafgegaan door                               een voorzetsel en je hoeft geen onderscheid maken                               tussen mensen of dingen
                       * een meewerkend voorwerp als persoon wordt altijd                                   voorafgegaan door het voorzetsel à



Slide 7 - Slide

pour éviter des répétitions on peut remplacer le COD et le COI par des pronoms personnels:

regardez la vidéo suivante:

Slide 8 - Slide

Kijkvraag
Welke werkwoorden hebben standaard voorzetsel 'à' en vragen daarom om een meewerkend voorwerp?

Neem de vraag en je antwoord over in je aantekeningen. 

Vocabulaire: préposition = voorzetsel 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke werkwoorden hebben standaard voorzetsel 'à' en vragen daarom om een meewerkend voorwerp?

Souvent des verbes de communication = 
Vaak communicatie werkwoorden:

téléphoner à quelqu'un
parler à quelqu'un
crier à quelqu'un
écrire à quelqu'un



Slide 11 - Slide

tout compris?

Slide 12 - Slide