M2 Voorzetsels + PVNW van de 3e naamval

Herzlich Willkommen 
in der Deutsch-Stunde! 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen 
in der Deutsch-Stunde! 

Slide 1 - Slide

Was macht ihr Heute?
- Wiederholen / herhalen:
              1e + 4e naamval
- Erklären / uitleggen:
              3e naamval 
- Zusammen / samen:
              Übung 7A und 7B

- Hausaufgaben
              Übung 1, 2, 3, 4
              Lernen / leren: Wörterliste A

Slide 2 - Slide

Lernziele

Am Ende dieser Stunde: 
- Weet je waarom de naamvallen in het Duits         zo belangrijk zijn.
- Is je kennis van de 1e en 4e naamval          
   opgefrist.
- Weet je welke voorzetsels en persoonlijke     
   voornaamwoorden bij de 3e naamval horen. 
- Weet je wat voor huiswerk je hebt voor de 
   volgende les.

Let op! 
Werkboek + pen liggen klaar.


Slide 3 - Slide

Weet jij wat er bedoeld wordt met
 miscommunicatie?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Waarom zijn de naamvallen
in het Duits zo belangrijk?

Slide 6 - Slide

Waarom zijn de naamvallen in het Duits zo belangrijk?
 
Ze zorgen ervoor dat we elkaar goed kunnen begrijpen 
(net als in het Nederlands)

Slide 7 - Slide

Wat klopt er niet aan deze zinnen?
Mij fiets op straat.
Hem gaat met de trein.
Mij roep jij.
Ons gaan hij kietelen.

 

Slide 8 - Slide

Wiederholung / herhaling
1e naamval = het onderwerp in een zin!

Hoe vind je het ow in een zin?
Nächste Woche werde ich ausschlafen.

Noem de persoonlijke voornaamwoorden (ich, du, etc).

Slide 9 - Slide

Wiederholung / herhaling
Persoonlijk voornaamwoord en voorzetsel in de 4e naamval.

Wat is een voorzetsel?
Welke voorzetsels horen bij de 4e naamval?
Noem de persoonlijke voornaamwoorden van de 4e naamval.



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wiederholung / herhaling
Geen voorzetsel?
Dan ga je ontleden.
4e naamval = het lijdend voorwerp in een zin!

Hoe vind je het lv in een zin?
Besuchst du sie in den Ferien?



Slide 12 - Slide

Erklären / uitleggen 3e naamval 
(Seite 88 in deinem Buch).

Welke voorzetsels horen bij de 3e naamval?

Noem de persoonlijke voornaamwoorden van de 3e naamval.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zusammen / samen: Übung 7A und 7B 
(Seite 89 in deinem Buch).

ALLE antwoorden schrijf jij op in jouw werkboek!


  1. Oefening A Unterstreiche die Präpositionen der 3en Fall.
  2. Oefening B Ergänze dann das Personalpronomen in der richtigen Form.

Slide 16 - Slide

Hausaufgaben

Übung: 1, 2, 3, 4, (Seite 84 und 85 in deinem Buch).
Lernen / leren: Wörterliste A (Seite 110 in deinem Buch).

Maak deze opdrachten in je online werkboek.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide